De helft plus een kindsdeel

Getty Images

In mijn werk krijg ik zeer regelmatig de vraag voorgeschoteld: 'Als mijn man zou komen te overlijden, dan erf ik toch de helft plus een kindsdeel?'

De kreet “de helft plus een kindsdeel” is bij veel mensen bekend, maar ik merk steeds weer dat dit niet altijd goed wordt begrepen of goed wordt uitgelegd.

Wat wordt hier nu eigenlijk mee bedoeld:
Het gaat in de meeste gevallen om de situatie dat er geen testament is en dus het wettelijk erfrecht van toepassing is. Ook gaat het in deze gevallen om de situatie waarin er sprake is van gemeenschap van goederen en er een of meer kinderen uit deze relatie zijn geboren.

Als in die situatie een van de echtgenoten/geregistreerd partners komt te overlijden moet voor de bepaling van de grootte van de nalatenschap eerst de gemeenschap worden verdeeld. Dit vloeit voort uit het huwelijksgoederenrecht. Dit leidt ertoe dat de langstlevende partner op dat moment de helft van alle bezittingen minus schulden krijgt “toebedeeld”, want feitelijk is hij/zij al eigenaar van deze helft. De andere helft van de bezittingen en schulden is van de overleden partner en vormt daardoor de nalatenschap.

Op dat moment komt het erfrecht pas om de hoek kijken. Uitgaande van de wettelijke verdeling erven op dat moment de kinderen en de langstlevende partner ieder een gelijk deel. Dit wordt wel het kindsdeel genoemd.

De helft van de bezittingen wordt dus niet verkregen via erven, maar is gewoon al eigendom van de langstlevende partner. Hierover is dus ook geen (erf)belasting verschuldigd. De andere helft wordt op grond van het erfrecht gelijk verdeeld tussen de kinderen en de langstlevende partner. Hierover is dus - afhankelijk van de hoogte van het bedrag dat wordt geërfd – mogelijk wel erfbelasting verschuldigd.

Kort gezegd: de langstlevende is eigenaar van de helft (van de bezittingen min de schulden op moment van overlijden) en erft een kindsdeel van de andere helft.

Voorbeeld
De heer X, in gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw X-Y, overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt. Op het moment van overlijden omvat de huwelijksgoederengemeenschap:

  • een woonhuis met een waarde van € 200.000;
  • effecten met een beurswaarde van € 30.000;
  • spaargeld met een waarde van € 10.000.

Op het moment van overlijden zijn in leven: zoon A, zoon B en dochter C.

De waarde van de nalatenschap van X bedraagt nu € 120.000. Immers het gemeenschappelijk vermogen van X en X-Y bedraagt € 240.000. Het vermogen wordt nu verdeeld in twee delen; € 120.000 is van X-Y omdat zij en haar man getrouwd waren in gemeenschap van goederen.

De andere € 120.000 is de nalatenschap. X-Y en de kinderen A, B en C krijgen samen de nalatenschap, ieder voor een gelijk deel. De verdeling wordt dus € 120.000/4 = € 30.000 per persoon.

Nicole Goud is fiscalist en jurist met jarenlange ervaring in m.n. de belastingadvieswereld (sinds 1987) en sinds kort eigenaar van Akto, uw erfcoach en meer (www.akto.nu). Sinds 2007 is zij werkzaam bij IFK en schrijft en ontwikkelt zij daar lesmateriaal voor o.a. banken, verzekeringsmaatschappijen, accountants en financiële planners op juridisch en fiscaal gebied.

Auteur