Waarom betalen AOW’ers soms meer dan 50 procent belasting?

Getty Images

De belastingtarieven zijn dit jaar verlaagd. Volgens een oplettende lezer betalen veel gepensioneerden over een extra euro inkomen soms meer dan 50 procent belasting. Rara, hoe kan dat?

Onlangs is het aantal belastingschijven teruggebracht en zijn de meeste belastingtarieven verlaagd. Sinds 1 januari 2020 zijn er nog maar twee belastingschijven in plaats van vier: verreweg de meeste mensen betalen alleen het lage tarief van 37,35 procent. Over inkomens boven de €68.508 wordt 49,5 procent geheven. Voor AOW’ers zijn er drie belastingschijven (waren er vier): zij betalen tot €34.713 een tarief van 19,45 procent en daarboven 37,35 procent.

Minder belastingschijven en lagere tarieven: je zou denken dat iedereen erop vooruit gaat. Maar dat valt tegen, want sommige AOW’ers betalen maar liefst 55 procent belasting, rekende een oplettende lezer ons voor. Hoe dat kan?

Wat je werkelijk aan belasting betaalt, hangt niet alleen af van het tarief, maar ook van de heffingskortingen. Een heffingskorting is een belastingverlaging, een bedrag waarmee je de vastgestelde belasting mag verminderen. Alle belastingbetalers krijgen de ‘algemene heffingskorting’. Die bedraagt voor 2020 maximaal €2.711 voor wie nog geen AOW krijgt en €1.413 voor AOW’ers. Daarnaast is er onder meer de arbeidskorting voor werkenden en de ouderenkorting voor AOW’ers.

Deze heffingskortingen zijn alle inkomensafhankelijk. Dat betekent dat ze dalen naarmate je inkomen toeneemt.

Voorbeeld: Tussen €45.000 en €50.000 betaal je 55 procent belasting!

Bij een inkomen van €35.000 zijn de heffingskortingen (algemene heffingskorting en de ouderenkorting) voor AOW’ers €2613. Stijgt je inkomen naar €40.000, dan bedragen deze heffigskortingen nog maar €2.071. Dat betekent dat de belastingdruk bij een inkomen van €40.000 hoger is dan bij een inkomen van €35.000, ook al zitten deze inkomens in dezelfde belastingschijf, namelijk die waarin 37,35 procent wordt geheven.
Dit betekent dat de stijging van €35.000 naar €40.000 niet wordt belast met – wat je zou denken 37,35 procent belasting, maar met 48,20 procent belasting. Van de inkomensstijging gaat dus bijna de helft naar de fiscus! Bij een stijging van €45.000 naar €50.000 wordt zelfs 55,3 procent van de toename belast.

Ook bij inkomens van niet-AOW’ers wordt een inkomensstijging soms hoger belast dan het tarief van 37,35 procent, maar niet zo extreem als bij AOW’ers.


Overigens is dit fenomeen niet nieuw: sinds 2014 valt er geen peil meer te trekken op wat je nu echt aan belasting betaalt. Dat komt doordat de algemene heffingskorting in dat jaar voor het eerst inkomensafhankelijk werd gemaakt; sinds 2019 is ook de ouderenkorting inkomensafhankelijk. Met als gevolg dat je over een deel van je inkomen soms veel meer belasting betaalt dan je in eerste instantie denkt.