Vooral veel buikvet gevaarlijk
In 2022 had 50 procent van de Nederlanders van 18 jaar en ouder matig of ernstig overgewicht. Dat is niet zo best, want overgewicht verstoort je stofwisseling en verhoogt het slechte LDL-cholesterolgehalte, terwijl het goede HDL-gehalte juist afneemt. Met name (veel) buikvet verhoogt het risico op slechte cholesterolwaarden.
Het zijn schrikbarende cijfers: de helft van alle Nederlanders heeft matig of ernstig overgewicht, mannen vaker dan vrouwen. Bij ernstig overgewicht (obesitas) is dat juist andersom: meer vrouwen hebben obesitas dan mannen.
Je lichaam slaat vetten op twee verschillende manieren op. Ten eerste direct onder de huid van de dijbenen, heupen, billen en de buik. Dit onderhuids vet is het vet dat we zien: hoe meer je ervan hebt, hoe dikker je bent. Maar ook dieper in het lichaam wordt vet opgeslagen: rond het hart, de longen, de maag en de lever. Dit noemen we visceraal vet, oftewel orgaanvet. Dit vet werkt als een stootkussentje en beschermt zo onze organen. Maar ter bescherming is slechts een dun laagje vet nodig; orgaanvet wordt een probleem als er te veel van is. Want dit vet produceert ook tal van stofjes, zoals vetzuren, hormonen, ontstekingseiwitten en eiwitten, die de stofwisseling beïnvloeden. Te veel orgaanvet, betekent te veel van die stofjes en dat geeft weer een hoger risico op een te hoog cholesterol.
Een buikje en visceraal vet
Hoe zit dat en wat heeft je buikomvang daarmee te maken? Heel simpel, een buikje is een aanwijzing dat er behalve op de buik ook rond de organen te veel vet is opgeslagen. Vooral bij veel buikvet neemt het het LDL-cholesterolgehalte, het slechte cholesterol, toe. Het HDL-cholesterolgehalte, het goede cholesterol, wordt juist lager. Neem de lever. Die heeft een ontgiftende functie en helpt bij de vertering van vetten. Een 'te vette' lever ontgift minder goed en produceert ook nog eens te veel van het ongezonde LDL-cholesterol.
Hoe meet je visceraal vet?
Overigens betekent dit niet dat mensen zonder buikje geen teveel aan visceraal vet hebben. Volgens een Engels onderzoek heeft maar liefst 40 procent van de mensen zónder overgewicht te veel orgaanvet. De makkelijkste manier om te zien of je te veel visceraal vet hebt - ook als je slank bent - is het meten van je middelomtrek met een meetlint. Dit doe je tussen de onderste rib en de bovenkant van je bekken (rond de navel). Adem uit, houd je buik niet in en meet je middelomtrek. Het risico op visceraal vet neemt toe bij een middelomtrek boven de 101 cm voor mannen en boven de 89 cm voor vrouwen.
Lees ook: Hoe kun je het beste je middelomtrek meten?
Hoe bestrijd je dit vet?
De oorzaak van een teveel aan orgaanvet is niet altijd duidelijk - de ene deskundige meent dat het genetische aanleg is, de andere zegt dat te weinig beweging de boosdoener is - maar wel is bekend hoe je het moet bestrijden: gezond eten, goed slapen en voldoende bewegen. Bij intensief sporten wordt het orgaanvet namelijk het eerst aangesproken om energie te leveren. Voor die beweging geldt: minimaal een halfuur per dag, maar liever dagelijks 45 minuten tot een uur. Zorg bovendien dat je op tijd naar bed gaat. Uit onderzoek is gebleken dat mensen die 6 tot 7 uur per nacht slapen, in vijf jaar minder orgaanvet opbouwen dan mensen die minder lang of juist langer slapen.
Let op wat je eet
Tenslotte is het zaak op je dieet te letten. Veel groente en fruit, bonen en volkoren granen. In die peulvruchten zitten bovendien plantensterolen. Hiervan is wetenschappelijk bewezen dat dagelijkse consumptie helpt je cholesterolgehalte te verlagen. Deze stof komt van nature dus voor in bonen, maar ook in granen en noten. Daarnaast worden ze toegevoegd aan bepaalde voedingsmiddelen, zoals sommige margarines. Ook zijn er voedingssupplementen met plantensterolen te koop.