De digitale tv heeft de oude analoge televisie volledig van de markt verdreven. Bij aankoop van een tv kunt u nu kiezen uit plasma, lcd en led. Welke televisie past het beste bij uw wensen?
Er zijn drie soorten televisies: plasma, lcd en led. Lcd is ook bekend van de platte beeldschermen bij computers. Led is een variant op de lcd-televisie en heeft inmiddels diens positie voor een flink deel overgenomen. Er zitten technische verschillen in de manier waarop beeld bij de verschillende soorten tv’s wordt weergegeven. Dit heeft grote invloed op de eigenschappen van de televisies. Zo zijn lcd- en led-tv’s vooral in kleinere formaten te krijgen en plasma-tv’s in grotere formaten.
De belangrijkste verschillen op een rijtje:
Lcd | Led | Plasma |
Scherp en helder beeld | Scherp en helder beeld | Minder scherp en helder beeld |
Minder contrast | Meer contrast | Meer contrast |
Soms een na-ijleffect | Geen na-ijleffect | Geen na-ijleffect |
Formaat: 15 tot 55 inch | Formaat: 15 tot 60 inch | Formaat: 37 tot 103 inch |
Energieverbruik: gemiddeld | Energieverbruik: laag | Energieverbruik: gemiddeld |
De verschillende typen tv’s hebben dus allemaal hun voor- en nadelen. Zo kan het na-ijleffect vervelend zijn bij snelle beeldwisselingen en sportwedstrijden. Dit effect houdt in dat er nog een korte tijd iets van het oude beeld blijft hangen. U ziet dan bijvoorbeeld een staartje achter een voetbal.
Bij plasma-tv’s bestond bij oudere modellen het verschijnsel van inbranden van beeld dat te lang op een plek had gestaan, zoals het logo van een tv-zender. Dit gaf dan een soort nabeeld op het scherm. De moderne plasma-tv’s hebben hier door nieuwe technieken amper nog last van.
Het contrast geeft aan hoeveel kleurstappen er zitten tussen zwart en wit. Des te meer stappen, des te meer contrast er mogelijk is. Plasma-tv’s hebben om technische redenen meer contrast. Dynamisch contrast is een technisch trucje waarmee het contrast verhoogd kan worden, maar ook het beeld soms kan gaan flikkeren. Kijk daarom vooral naar het werkelijke schermcontrast.
Een nieuw type lcd-tv is de led-tv. Hierbij wordt led-verlichting -ook bekend van led-lampen- gebruikt voor het weergeven van het beeld. Het voordeel hiervan is onder andere dat het contrast sterk wordt verbeterd en de responstijd van de tv (snelheid waarmee beeld wordt ververst) sneller is. Led-tv’s zijn ook nog eens wat platter dan lcd-tv’s en verbruiken tot 50% minder stroom. Led-tv’s zijn wel wat duurder dan gewone lcd-tv’s: dat kan voor televisies van hetzelfde formaat een paar honderd euro schelen.
Er zijn twee soorten led-tv’s: full led en edge led. Bij full led wordt de tv verlicht van achter het scherm, bij edge led vanaf de randen. Bij full led televisies is de verlichting van het scherm wat beter gelijkmatig verdeeld en wordt minder energie verbruikt. Bij edge led is het scherm wat platter en zijn de tv’s iets goedkoper.
Beeld
Erg belangrijk bij een tv is natuurlijk het beeldformaat. Dit wordt diagonaal gemeten van een onderhoek naar de tegenoverliggende bovenhoek. De waarde wordt gewoonlijk weergegeven in inch: 2,54 centimeter. Een 32 inch tv heeft dus een beelddiagonaal van ongeveer 81 centimeter.
Lcd- en led-tv’s zijn er vooral in kleinere formaten. Als u voor een echt grote thuisbioscoop wilt gaan met een groot scherm, dan komt u al snel terecht bij een plasmascherm. Deze zijn er inmiddels al met een beeldformaat van 2,60 meter.
Welk beeldformaat het beste geschikt voor u is, is onder andere afhankelijk van de afstand waarop u naar de tv wilt kijken. Ruwweg kunt u de volgende afstanden aanhouden:
- Tussen 30 en 40 inch: tot 3 meter.
- Tussen 40 en 50 inch: tot 4 meter.
- Meer dan 50 inch: vanaf 4 meter.
De resolutie speelt een belangrijke rol bij de kwaliteit. Dit is het aantal punten waaruit het beeld is opgebouwd. Des te hoger de resolutie, des te scherper het beeld. De hoogste resolutie is 1920 x 1080: full HD. Hiermee kunt u bijvoorbeeld Blu-ray-schijven optimaal bekijken. Wanneer u beelden met een lagere resolutie bekijkt, van tv of dvd, dan zult u niet volledig kunnen profiteren van full HD. Het heeft een aantal jaar geduurd, maar inmiddels worden veel tv-kanalen ook in HD-kwaliteit uitgezonden. Het is daarom de moeite waard een tv met full HD aan te schaffen.
HD Ready is een term die gebruikt wordt voor digitale tv’s die geschikt zijn om minimaal de resolutie van 1280 x 720 van digitale televisie-uitzendingen te tonen. De maximale resolutie bij deze tv’s is vaak lager dan bij full HD. Ze zijn daarom ook een klasse goedkoper.
Bij digitale tv is een digitale ontvanger of tuner nodig. Deze kunt u aanschaffen bij de aanbieder van digitale tv. Maar ook bijna alle moderne digitale tv’s zijn zelf voorzien van een digitale ontvanger. Dit scheelt onder andere weer een extra afstandsbediening. Let er wel op dat er drie soorten ontvangers zijn: DVB-T (digitale tv via de ether), DVB-C (digitale tv via de kabel) en DVB-S (digitale tv via de satelliet).
Aansluitingen
Op een digitale tv kunnen verschillende typen aansluitingen aanwezig zijn voor het ontvangen van tv-beelden en het aansluiten van apparatuur als dvd- en mediaspelers. U leest hier meer over hier (verwijzing artikel Aansluitingen op een digitale televisie).
Het is verstandig niet te bezuinigen op de prijs van verbindingskabels. Een slechte kwaliteit kabel kan het beeld en geluid van de duurste apparatuur nog verpesten. Geef daarom wat meer uit voor een kwaliteitskabel met goede aansluitingen.
Koopadvies
Heeft u voldoende ruimte en wilt u een echt grote thuisbioscoop: kies dan voor een plasma-tv. Ook als u graag een warm beeld ziet, is plasma de beste keuze. Heeft u minder ruimte en/of wilt u een helder beeld, dan is led een goede keuze. Wilt u een goede televisie maar weinig ruimte en wilt u niet teveel uitgeven, dan is een lcd-tv een optie.