Ik woon 50 jaar in mijn huurhuis. In die tijd zijn er allemaal veranderingen en voorzieningen in aangebracht. Ik heb grote zorg dat mijn kinderen hier later aansprakelijk voor gesteld worden. Wat moet ik doen zodat dat niet gebeurt?
U woont 50 jaar in uw huurwoning en heeft daar ook 50 jaar huur voor betaald. Uw kinderen zijn er opgegroeid, maakten hun kamers gezellig, timmerden kastjes, maakten aansluitingen, gaven de muren een ander kleurtje. In een huis wordt nu eenmaal geleefd, zeker als je zo’n trouwe huurder bent als u. Daar gaat de woningbouwstichting, als u mocht komen te overlijden, de kinderen echt niet voor opsporen. Zou je denken
Maar nou hoorde ik onlangs van een dochter dat haar vader na 54 jaar in hetzelfde huis gewoond te hebben, was overleden. Haar ervaring was wel heel erg bureaucratisch. ,,We kregen als kinderen een lijst van de woningbouwstichting met wat er allemaal gedaan moest worden. Elk schroefje, elke spijker, moest er worden verwijderd. Als we het niet deden moesten we 4.000 euro betalen. Dat gebeurde ook bij de overbuurvrouw, die na een hele lange huurperiode kwam te overlijden. Haar zoon woonde in het buitenland en is drie weken met het huis bezig geweest.”
Volgens de Woonbond (belangenvereniging van huurders) maakt de wet geen onderscheid in huurperiode. Erfgenamen zijn verantwoordelijk voor correcte oplevering aan de verhuurder. Nou is een correcte oplevering natuurlijk een rekbaar begrip. Vaak is er een opnamestaat, waarop aangegeven is hoe de woning er bij vertrek uit moet zien. Als er geen opnamestaat is, geldt in principe dus de staat waarin men het huurhuis betrok.