Een lening aan twee personen met kwijtschelding bij overlijden, moet al worden kwijtgescholden als één van beiden komt te overlijden. Kwijtschelding is niet pas van toepassing als beiden komen te overlijden.
Dat blijkt uit een bindend advies van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het Kifid. Een echtpaar heeft in 2018 een lening gesloten met BMW om een auto te kopen. De looptijd van de lening was 60 maanden en beide partners hebben de lening ondertekend. In de voorwaarden stond: 'Als u tijdens de looptijd overlijdt, wordt het totale saldo tot een maximum bedrag van €11.350 (...) kwijtgescholden.' In het zelfde jaar kwam de man onverwacht te overlijden. De vrouw verzocht BMW 11.350 euro kwijtschelding. BMW weigerde.
Gunstigste uitleg
Bij de Geschillencommissie stelde de vrouw dat met het woord 'u' in de voorwaarden elk individu wordt bedoeld, dus zowel zijzelf als haar man. Er staat nergens dat ze beiden dienen te overlijden om in aanmerking te komen voor kwijtschelding. De Geschillencommissie vindt dit een redelijke uitleg van de voorwaarden. De zaak ligt dan eenvoudig: het doet er niet meer toe of er ook nog een andere uitleg mogelijk is. Zodra er verschillende uitleggen mogelijk zijn, geldt de uitleg die het gunstigst is voor de consument. BMW moet het geld dus kwijtschelden.
