Theedrinkend uit een aarden mok zit Cobie van der Meulen-Brinkhoff in een prachtige fruitboomgaard achter Kloostermuseum Aduard. Alsof je terug bent in de middeleeuwen, de tijd dat dit Groningse dorpje ontstond rondom een gigantisch klooster. De stilte van toen waar monniken voor kozen, heerst er nog altijd. Stilte waar Cobie mee moest leren leven.
Cobie van der Meulen-Brinkhoff (66) was bijna helemaal doof tot een cochleair hoorimplantaat haar weer liet horen. “Ik heb bedacht: als dit goed komt, komt er veel goed.” Cobie is sinds 46 jaar getrouwd met Gerrit, heeft drie kinderen en zeven kleinkinderen.
Hella van der Wijst (55) is presentator en schrijfster van het boek Troost – Als je iemand mist. Ze houdt van wandelen en een goed gesprek.
Cobie was de jongste in een gezin met twee broers en twee zussen. “Als ze tegen mij schreeuwden, snapte ik niet waarom.” Toen haar moeder haar mee nam naar de huisarts, zei die doodleuk: “Je hebt vijf kinderen, je mag niet verwachten dat ze allemaal even intelligent zijn.” Maar op haar tiende constateerde de schoolarts dat Cobie ‘hartstikke doof’ was en op een school voor slechthorenden thuishoorde. “Toen ik mijn eerste gehoorapparaatje kreeg, weet ik nog dat ik dacht: ‘Wat een kabaal!’”
Aan de achterkant van de theetuin ligt een slootje dat ooit tot de kloostergracht behoorde. Het enige gebouw van het kloostercomplex dat er nog staat is de ziekenzaal, tegenwoordig de Nederlands Hervormde Kerk van Aduard.
Van huis uit is Cobie protestants, maar ze ging vanwege haar gehoorprobleem bij de katholieke nonnen op school. Het maakte haar tot een uitzondering in het gezin. Haar zussen beschouwden haar als ‘verwend’. Haar oudste broer zei over haar gehoorapparaat: “Moet je daar de hele dag mee lopen?” Terwijl Cobie juist zo blij was dat ze dankzij dit apparaatje weer mee kon doen. Haar vader kon het maar slecht verdragen dat zijn dochter iets mankeerde. “Waar hij vandaan kwam, werden kinderen waar iets mis mee was, zoveel mogelijk verborgen gehouden.” Met haar vader heeft ze nooit kunnen praten over haar handicap.
Als reactie probeerde ze lange tijd om te doen alsof er niets aan de hand was. Tot ze trouwde en op haar 21ste beviel van haar dochter Carla. “Zij woog 8,5 pond en ik moest heel hard persen, maar ik verstond de verpleegkundige niet. Door verkeerd persen is toen iets geknapt in mijn hoofd. Daarna hoorde ik zo goed als niets meer.” Ondanks vele onderzoeken is een oorzaak van haar doofheid nooit gevonden. Gelukkig bleek het niet erfelijk te zijn.
Echtgenoot Gerrit en een buurvrouw waren een grote steun. Tot de buurvrouw overleed en Cobie, die ondertussen drie kleine kinderen had, dreigde te vereenzamen. “Dat ging sluipenderwijs. Als er een verjaardag was, zei ik tegen Gerrit: ‘Ga jij maar, ik pas wel op de kinderen.’” Pedicure worden was een uitkomst voor Cobie. Ze bouwde nieuwe contacten op en had het naar haar zin. Haar kinderen groeiden op met haar handicap en vonden het vanzelfsprekend om haar te helpen als bijvoorbeeld een telefonische afspraak gemaakt moest worden.
Ondertussen leidt de enthousiaste Ies de Boer ons rond in zijn huis uit 1594, waar het Kloostermuseum in is gevestigd. Ies is geen monnik, maar geeft gekleed in monnikspij op aanvraag rondleidingen. Enthousiast laat hij op een tabletcomputer driedimensionaal zien hoe indrukwekkend het kloosterdorp ooit moet zijn geweest. Cobie herkent iets van het teruggetrokken leven waarvoor de monniken hier naartoe kwamen. Zestien jaar geleden barstte ze tijdens een ziekenhuiscontrole in tranen uit. “Ik deed zó mijn best, maar voelde me zo ongelukkig.” Al het aanpassen had zijn tol geëist. Ze wist niet hoe het verder moest.
Bij dove kinderen werd in die periode voor het eerst een zogenaamd cochleair implantaat (CI) ingebracht. Haar arts zorgde ervoor dat ook Cobie daarvoor in aanmerking kwam. Bij de patiënt wordt een gaatje in de schedel geboord en een implantaat met elektroden ingebracht. Aan de buitenkant komt een spraakprocessor, die het hoorsysteem van goed horende mensen nabootst. Deze operatie is duur en risicovol. “Maar ik had niets te verliezen. Ik was ondertussen zo doof; dit was mijn laatste strohalm.”
Als ze denkt aan het moment dat ze na een operatie van 24 uur voor het eerst de stem van haar zoon Remco hoort, is ze opnieuw ontroerd. “Ik schrok, want het was een blikachtig geluid… maar ik hoorde weer!” Het was wennen om na zo’n lange stilte weer te kunnen horen. “De eerste keren dat ik iets hoorde, waren niet te bevatten. Alsof ik weer kind was, zo overweldigend.” Vaak dacht ze: “Wat hoor ik nu weer?” Zoals het water in de verwarmingsbuizen.
Het gehoor van Cobie ging van 25 procent naar 95 procent. Ze noemt het een wonder. En terwijl we richting de oude ziekenzaal van het klooster wandelen, zegt ze: “Had ik in de middeleeuwen geleefd, dan was ik mijn hele leven doof gebleven.” Binnen genieten we van de mooie lichtinval door de glas-in-loodramen en de stilte. Sinds Cobie weer goed hoort, verlangt ze regelmatig naar de stilte. Ze geniet van het contemplatieve dat ervan uitgaat. Puzzelen zonder gehoorapparaat is voor haar zo’n moment. “Na een drukke dag zeg ik tegen Gerrit: ‘Ik ben er even niet’. Dan doe ik mijn apparaatjes uit en trek me even terug.”
Weer buiten bewonderen we huizen die met de kloostermoppen van het oude klooster zijn gebouwd. Cobie vertelt dat ze vijf jaar geleden een vreemde ontdekking deed nadat er borstkanker bij haar werd geconstateerd. Vanwege haar hoorimplantaat kon ze tijdens de chemokuur geen pruik dragen en waren beide aandoeningen ineens heel zichtbaar. “Maar iedereen was nieuwsgieriger naar mijn borstkanker dan naar mijn doofheid. Doofheid is geen sexy ziekte.” Wel vroegen mensen wat ze erger vond om te hebben. Maar voordat ze kon vertellen dat ze het erg vindt dat mensen wel eens denken dat ze verwaand is, omdat ze iets niet hoort, waren ze vaak zelf al aan het vertellen over iemand anders met borstkanker. Dan hield Cobie maar haar mond en bedacht dat je met beide aandoeningen maar moet zien te overleven. Cobie deed dat op haar manier: kop omhoog en aanpakken. “Gerrit bracht mij naar de chemokuur en dan fietste ik zelf terug. Tot ik het viaduct op een gegeven moment niet meer op kon en Gerrit mij huilend heeft geduwd.” Met steun van de kinderen, twee goede vriendinnen en vooral Gerrit, krabbelde ze weer op. “De bovenkant van blij en de onderkant van verdriet zijn eraf, maar ik heb bedacht: ‘Als dit goed komt, komt er veel goed’. Als ik nu mensen hoor mopperen over iets kleins, zeg ik vaak: ‘Kijk eens naar buiten. Zie je dat de zon schijnt?’”
13de-eeuwse ziekenzaal
Kloostermuseum Sint Bernardushof in Aduard was gesloten vanwege de corona-maatregelen, maar is op het moment dat u dit leest naar verwachting weer open. Het vertelt de roemruchte geschiedenis van de cisterciënzer Sint Bernardusabdij. Het is een prima startplek voor een wandeling door dit Groningse dorp. De 13de-eeuwse voormalige ziekenzaal is gebouwd in Noord-Nederlandse romano-gotische bouwstijl. Dit is het enige deel van het kloostercomplex dat bewaard is gebleven. De wandeling is rolstoelvriendelijk.
Meer informatie: www.kloostermuseumaduard.nl
Startpunt: Hofstraat 45, Aduard.
Lengte: 2 kilometer.
Horeca: theetuin achter het Kloostermuseum of Herberg Onder de Linden, Burgemeester van Barneveldweg 3, www.herbergonderdelinden.com, dat ook vijf gastenkamers heeft.
Vervoer: neem vanaf NS-station Groningen bus 39 richting Surhuisterveen.
Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine juli/augustus, 2020.