Buiten spelen was vroeger de normaalste zaak van de wereld. Op het schoolplein, op straat of op de stoep. Met andere kinderen uit de buurt en liefst tot 's avonds laat. Maar wat deden we dan ook al weer?
Rolschaatsen
In de lente pakte je je rolschaatsen weer uit de kast. Simpele dingen waren het: twee riempjes, een metalen verbindingstuk en wielen die binnen de kortste keren vierkant werden. Met een riem of veter bond je de rolschaatsen zo strak mogelijk om je schoenen heen. En racen maar! Herinnert u het zich nog? [ITEMADVERTORIAL]
Elastiek twisten
In het voorjaar op het schoolplein: een lang elastiek, twee meisjes die het elastiek om hun benen uit elkaar hielden, de anderen maakten er de mooiste bewegingen mee. Wanneer deden we dat voor het laatst? Veel te lang geleden! Herinnert u het zich nog?
Knikkeren
En opeens was het weer zover: knikkeren op het schoolplein. Eerst een pot maken, dan met je wijsvinger achter je duim schieten. Wie de laatste knikker in de pot krijgt, heeft gewonnen en mag alle knikkers houden. Bomvol zaten je broekzakken dan met bonken, megabonken en superbonken. Of je moest zonder al die fijne knikkers naar huis. Half huilend en blut.
Hinkelen
Eerst op straat met krijt een hinkelbaan tekenen, die in genummerde vakken was verdeeld. Daarna op één been in het eerste vak springen en hinkelen naar alle volgende vakken. Een variant was: een steentje gooien en naar het vak hinkelen waar het steentje lag. Hinkelen was wel leuk, maar ook een beetje saai. Heel lang volhouden, deed je het niet.
Touwtjespringen
Je kon alleen touwtjespringen, maar véél leuker was om met zoveel mogelijk meisjes (of deden de jongens ook mee?) in een lang touw te springen. We zongen er een onzinrijmpje bij: "In spin, de bocht gaat in, uit spuit, de bocht gaat uit". Met een lopende beweging inspringen en er weer uit duiken, of met z'n allen springen. Tot het touw onherroepelijk tegen iemand zijn benen aankwam. Overnieuw maar weer!
Stoepranden
Toen de straten nog niet bomvol met geparkeerde auto's stonden, was dit een heel alledaags spel. Stoepranden werd gespeeld met een bal op een straat met rechte trottoirbanden. De deelnemers staan op de stoep aan weerszijden van de straat. Wie aan de beurt is probeert de bal (meestal een voetbal) precies op de rand aan de overkant te gooien. Stoepranden. Wie weet het nog?
Zakdoekje leggen
"Zakdoekje leggen, niemand zeggen / ik heb de hele dag gewerkt / twee paar schoenen heb ik afgewerkt / één van stof en één van leer / hier leg ik mijn zakdoekje neer." Met je ogen dicht in de kring zitten. Razendsnel achteromkijken als het liedje stopte. Lag de zakdoek bij jou? Als dat het geval was, moest je - stikkend van de lach - proberen of je de zakdoekenlegger kon tikken. Meestal mislukte dat, en was je zelf de klos. Altijd spannend en altijd dolle pret.
Pijltjes schieten
Door krachtig in een lange pvc-buis te blazen schoot je papieren pijlen zo ver mogelijk weg. De pijlen draaide je van langwerpige stroken krantenpapier. Met beetje speeksel plakte je de punt. Het pijlen schieten gebeurde meestal illegaal, want je vader en moeder waren er niet blij mee. Zo'n pijltje kon hard aankomen en behoorlijk (oog)letsel veroorzaken. Au! Wie weet het nog?
Steltlopen met conservenblikjes
Steltlopen was leuk, maar bijna niemand had echte stelten. Dus verzonnen onze moeders een list. Mijn moeder was er héél handig in: van twee conservenblikjes maakte ze stelten. Gaten boren, touw erdoorheen en klaar was Kees. Je zakte er wel vrij snel doorheen, dus dan moesten er weer erwten en bonen uit blik gegeten worden, voor een nieuwe voorraad conservenblikken.
Welke buitenspelletjes waren úw favoriet?
foto: ANEFO, Nationaal Archief