Stadskinderen die vanwege slechte omstandigheden ziek waren of te weinig vet op hun botten hadden, werden in onze jeugd regelmatig naar een Koloniehuis gestuurd om aan te sterken. Enkele 'bleekneusjes' van toen delen herinneringen aan die tijd.
Bossen
Els Stoop (65): "Ik zat in het begin van de jaren 60 op de lagere school. Je moest er op gezette tijden naar de schoolarts, die je allerlei vragen stelde. Ik was 8 en sliep met drie andere kinderen van het gezin op één slaapkamer. Dat werd blijkbaar ongezond gevonden, want ik werd een paar keer naar een Koloniehuis in Elspeet gestuurd. Er zaten daar allemaal stadse kinderen, net zulke bleekneusjes als ik. Ik vond het heerlijk om zes weken niet naar school te hoeven en lekker in de bossen te lopen."
Foto: Het Koloniehuis in Elspeet.
Potlood
Eind jaren vijftig moest Sjaan Durberg als bleekneusje aansterken in Oostvoorne. Ze was acht jaar oud en vond er niets aan, daar in het Agathahuis. "Het was er streng, ik moest heel veel hangop eten. Eén keer per week moest je een brief naar huis schrijven met potlood, want als er iets negatiefs in stond, werd dat eruit gehaald. Gelukkig mocht ik na zes weken naar huis. Mijn buurjongen uit Rotterdam was niet genoeg aan gekomen, hij moest dus langer blijven."
Foto: Het Agathahuis in Oostvoorne
Schiermonnikoog
word je helemaal genezen van je ziekte en je pijn,
en je speelt er heel de dag,
'k wou dat moeder dat eens zag,
Foto: Het Hudighuis in Driebergen.
Opa
Foto: Annèt bij De Ketelaar in Ellecom (meisje met strik in haar achter de bok).
Liedje
Annèt kan zich ook nog twee liedjes herinneren, die volgens haar vele anderen koloniekinderen ook kennen. Het eerste ging zo:
Op de wijs van het bekende liedje Faria.
Kolonieleven dat is geen leven, Faria
Was ik maar bij m’n moeder gebleven, Faria
’s morgens is het water te koud,
’s middags is de soep te zout
Faria, Faria
Om 1 uur moet je onder de dekens, Faria,
Telkens wordt door de wacht gekeken, Faria
Lig je niet op je rechter zij,
Dan ben jij er heel lelijk bij! Faria
Het tweede liedje werd gezongen als je naar huis ging.
Directrice, wees gegroet,
’t spijt me dat ik, scheiden moet.
Want u hebt in deze tijd,
Heel veel goeds voor ons bereid.
Foto: Kinderen in het Hudighuis in Driebergen.
Uitstapjes
De herinneringen van Ida Pronk-Jillissen staan haaks op die van Annèt. Ida ging twee keer naar Kinabu, in Soesterberg. In 1962 en in 1963. "Ik heb er geen slechte herinneringen aan. We hadden zuster Janke en Veronica. Tsja, de warme melk in die ijzeren bekertjes en de levertraan was niet om over naar huis te schrijven. Maar het buiten zijn en spelen in de bossen, vond ik echt heerlijk. Er werd veel gedaan aan creativiteit en ik herinner me nog de bezoekjes aan een vliegveld en een onderduikershut. Lekker zingen met de hele groep tijdens het wandelen.
Mijn twee broers hebben andere ervaringen. Zij hebben in Koloniehuis Pelzerkamp gezeten, in Epe. We hebben het er nu weleens over. Ze hadden het daar niet naar hun zin."
Foto: Koloniehuis Kinabu in Soesterberg.
Bronchitis
Ook Leni van Loon, die een poosje in de Reggeberg in Hellendoorn doorbracht, zal haar tijd daar nooit vergeten. "In het begin was het erg wennen, streng. Met koud water je borst en rug wassen in de ochtend. En nog veel meer regels. Maar ik herinner me ook: veel buiten, spelen en wandelen. Ik ben daar lichamelijk beter van geworden en ik ben over mijn bronchitis heengegroeid."
Foto: Dokter onderzoekt een meisje in het Koloniehuis in Elspeet.