Prof. dr. Menno Gerkema over slaap en zomer- en wintertijd
In de nacht van 24 op 25 maart gaat de zomertijd weer in. Lange zomeravonden staan ons dan weer te wachten, maar er is ook altijd weer het gedoe met horloges, wekkers en de klok van de oven. En hoe zit het eigenlijk met onze gezondheid: is dat verzetten van de klok eigenlijk wel zo’n goed idee?
Gaat het over zaken als zomertijd en wintertijd en de invloed van slaap op het menselijk welbevinden, dan kom je al gauw uit bij prof. dr. Menno Gerkema, hoogleraar chronobiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Gezondheidsnet sprak met hem.
In hoeverre heeft die halfjaarlijkse exercitie van zomertijd naar wintertijd en weer terug invloed op ons welbevinden?
‘Fysiologisch gezien is het effect het duidelijkst bij de overgang van winter- naar zomertijd. Dat heeft te maken met het uur slaap dat we dan verliezen. In Scandinavië is daar onderzoek naar gedaan en daar kwam uit dat dit uurtje slaapverlies de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Tegelijkertijd moeten we daar niet meteen van schrikken, want het gaat hier wel om een heel geringe kans. Kijkend naar ons welbevinden zou ik zeggen dat de ontregeling marginaal is - het is eerder lastig dan problematisch. Overigens zie je bij huisdieren wel een duidelijk verschil: een hond begrijpt niet waarom de baas plotseling een uur eerder begint en waarom zijn etensbak ineens zoveel vroeger of later wordt gevuld.’
Als we het hebben over zomer- en wintertijd is er altijd wel iemand die beweert dat de ochtendmens dan wel de avondmens er meer of juist minder last van heeft. Is dat inderdaad het geval?
‘Men heeft het inderdaad vaak over ochtend- en avondmensen, maar in werkelijkheid zijn dat de extremen. Het gros van de mensen schommelt rond het gemiddelde en is dus geen uitgesproken ochtend- of avondmens. Dat geldt overigens niet alleen voor de westerse mens: dit is wereldwijd een gegeven. Vooral de leeftijd bepaalt wanneer je je het prettigst voelt: kinderen zijn bij uitstek ochtendmensen, pubers juist weer echte avondmensen en daarna bewegen we ons langzaam maar zeker weer terug naar de voorkeuren van de ochtendmens.’
Slaapt de moderne en drukbezette mens eigenlijk wel goed genoeg?
‘Nee, zeker niet. We zien dat de slaapkwaliteit afneemt, en dat is zonder meer verontrustend. Slaap heeft een grote impact op de gezondheid en cognitie en er komen steeds meer bewijzen dat een verminderde slaapkwaliteit schade toebrengt aan het cognitieve systeem. Tijdens de slaap vinden er allerlei belangrijke opruimprocessen plaats. We weten inmiddels dat de verstoring van de diepe slaap leidt tot de stapeling van een eiwit dat ook bij de ziekte van Alzheimer een rol speelt. Voor dat verband is verder onderzoek nodig, maar het staat buiten kijf dat slaap ontzettend belangrijk is.’
Wat zijn de oorzaken van die verminderde slaapkwaliteit?
‘Die lopen uiteen. Werk en reistijden spelen een rol: we zijn later thuis en dan willen we ’s avonds ook nog van alles doen. Gevolg is dat we daarna minder goed in slaap vallen en vaak ook minder diep slapen. Daarnaast is de temperatuur in de slaapkamer van invloed. Vroeger waren de slaapkamers heel koud. Misschien niet zo comfortabel, maar wel gunstig voor de kwaliteit van je slaap: in een koude slaapkamer slaap je dieper en vaster. Als het warm is in de slaapkamer, word je sneller wakker. Nog een belangrijke voorwaarde voor een gezonde nachtrust is geluid, of liever: het ontbreken daarvan. Er is onderzoek gedaan naar slapen terwijl er een kleine pieptoon klonk. Hoewel de personen in het onderzoek het gevoel hadden dat ze goed hadden geslapen, bleek in werkelijkheid dat ze veel minder diep en minder vast hadden geslapen. Kortom: onze slaaphygiëne is ongelooflijk belangrijk en we moeten daar echt meer aandacht aan besteden. Als we dat niet doen, gaat de verslechterende slaapkwaliteit grote gevolgen hebben. Denk alleen al aan de grote groep mensen die nachtdiensten draaien en overdag moeten slapen. Overdag staan echt alle seinen op rood: het is warmer, er is veel meer lawaai en het is nog lichter ook.’
Tot slot nog even over die zomer- en wintertijd: afschaffen dan maar?
‘Er is in elk geval weinig dat spreekt vóór de handhaving van zomer- en wintertijd. Als het gaat om zaken als energieverbruik, dan is dat inmiddels wel achterhaald. Verder is het veel beter om juist ’s morgens vroeg veel licht te hebben, omdat je dan energieker aan de dag begint. Objectief gezien doen die lichte zomeravonden niets voor je energie. Kijk je er subjectief naar, dan is het natuurlijk een heel ander verhaal.’
Nachtdienst leidt tot meer gevallen van diabetes en hart- en vaatziekten
In Nederland werkt zo’n 15 procent van de beroepsbevolking met enige regelmaat ’s nachts. De Gezondheidsraad deed onderzoek en kwam in het najaar van 2017 met een alarmerend rapport over de effecten van die nachtdiensten.
Effecten korte termijn
In het rapport Gezondheidsrisico's door nachtwerk staat dat de verstoring van het dag-nachtritme op de korte termijn kan leiden tot concentratieproblemen, ongelukken op het werk, mindere prestaties en slaapproblemen. Die laatste komen anderhalf tot twee keer vaker voor dan bij mensen die overdag werken.
Effecten lange termijn
Op de lange termijn lopen nachtwerkers meer risico op diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Hoe langer mensen al 's nachts werken, hoe meer dat risico toeneemt. Veertig jaar nachtwerk leidt tot een verhoging van het risico met 7 à 8 procent.
Bron: NOS.nl