Wel of geen nabestaande pensioen

Voor het nabestaande pensioen gelden verschillende regels. En wellicht wilt u er op uw 65ste wel liever helemaal vanaf of juist toch regelen voor uw partner. In veel gevallen is dat een mogelijkheid.

Niet iedere partner krijgt het

Het nabestaandenpensioen wordt in de regel alleen uitgekeerd aan de partner met wie u getrouwd was (of samenwoonde) vóór uw pensionering. Gaat u na uw pensionering samenwonen of trouwen, dan heeft deze nieuwe partner na uw overlijden geen recht op een nabestaandenpensioen. Als uw nieuwe partner na 1950 is geboren en nog geen 65 jaar oud is, is er wel recht op uitkering volgens de Anw (Algemene nabestaandenwet).

Wel of niet?

In de meeste regelingen kunt u op uw pensioendatum beslissen wat u met het nabestaandenpensioen doet. Als u geen partner heeft of uw partner is financieel zelfstandig, kunt u bij pensionering afzien van een nabestaandenpensioen. Dat kan alleen als in uw pensioenregeling een nabestaandenpensioen is opgebouwd. Het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2002 kunt u laten omzetten in een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Sommige pensioenregelingen bieden deze mogelijkheid ook voor nabestaandenpensioen dat eerder is opgebouwd. Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis is uitruil niet mogelijk. Uw partner dient toestemming te geven voor deze ruil, aangezien uw partner geen uitkering meer krijgt na uw overlijden. Hoeveel uw ouderdomspensioen erop vooruitgaat, verschilt per regeling.

Inruilen

Tegenwoordig is in veel pensioenregelingen het nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. Komt u na uw pensioendatum te overlijden, dan is er geen uitkering voor uw partner. In veel pensioenregelingen kunt u daarom op uw pensioendatum een deel van uw ouderdomspensioen inruilen voor een nabestaandenpensioen. Dat kan een verstandige keuze zijn als uw partner (deels) van uw inkomen afhankelijk is. Het gevolg is dat het ouderdomspensioen lager wordt. Hoeveel lager, verschilt per regeling.