8 vragen over hartfalen

Naar schatting hebben zo'n 241.300 Nederlanders hartfalen, soms zonder dat ze het weten

Getty Images

Vermoeidheid, kortademigheid, kriebelhoest en slecht slapen: misschien is het hartfalen. Gelukkig zijn artsen steeds beter in staat hartfalen in een vroeg stadium op te sporen. De meest gestelde vragen.

1. Wat is hartfalen?

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is hartfalen geen ziekte, maar een verzamelnaam voor verschijnselen en klachten. Die ontstaan als de hartspier door een beschadiging niet goed meer in staat is het bloed door het lichaam te pompen. Elke aandoening waarbij het hart beschadigd raakt, kan tot hartfalen leiden. In ongeveer 80 procent van de gevallen is een hartinfarct de boosdoener. Andere mogelijke oorzaken zijn een langdurig hoge bloeddruk, een infectieziekte in de hartspier (cardiomyopathie) of niet goed werkende hartkleppen.

Kapotte hartspiercellen herstellen niet. In de plaats daarvan vormt zich stug bindweefsel. Hoe stijver de hartspier, hoe moeilijker het hart zich vult met bloed.

Als we het over hartfalen hebben, bedoelen we meestal chronisch hartfalen. Dat wil zeggen dat de verschijnselen geleidelijk aan ontstaan. Er is ook nog acuut hartfalen; het hart functioneert dan plotseling niet meer, bijvoorbeeld door een ontsteking van de hartklep. Dit artikel gaat over chronisch hartfalen.

2. Wat merk je van hartfalen?

Als de pompfunctie van het hart niet goed meer werkt, hoopt zich bloed vóór het hart op, of pompt het hart te weinig bloed uit. Als gevolg daarvan ontstaan er allerlei klachten. Afhankelijk van de ernst van het hartfalen treden die alleen op bij (forse) inspanning of juist in rust.

Het lichaam kan vocht gaan vasthouden, waardoor de patiënt dikke benen en enkels krijgt en aankomt zonder extra te eten. Als het bloed zich vóór het hart ophoopt, stijgt de druk in de longbloedvaten. De longen worden daardoor stugger en minder beweeglijk. Met als gevolg kortademigheid en prikkelhoest, vooral bij inspanning. De hoest en kortademigheid worden erger als je ligt. Verder moeten hartfalenpatiënten ’s nachts vaker en vooral ook meer plassen dan overdag.

Uit onderzoek blijkt dat 66 procent van de patiënten ernstige beperkingen ondervindt bij lichamelijke activiteiten zoals traplopen. 36 procent van hen heeft last bij dagelijkse activiteiten zoals douchen of aankleden en 20 procent wordt gehinderd bij sociale activiteiten. Deze cijfers zijn drie keer hoger dan bij ouderen die géén ziekte of aandoening hebben.

3. Wanneer moet je naar de huisarts?

“Niets om je zorgen over te maken”, zullen veel mensen denken bij alledaagse klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid, kriebelhoest en slecht slapen. Of: “Het zal wel komen omdat ik ouder word.” Zo kan hartfalen lang verborgen blijven, terwijl de patiënt zich steeds rotter gaat voelen. En dat terwijl de klachten met goede medicatie en een aangepaste leefstijl vaak flink kunnen afnemen. Kortom: als je last hebt van één of meerdere van bovenstaande klachten, ga er dan mee naar de huisarts.

4. Hoe is de prognose?

Van de hartfalenpatiënten die uitsluitend klachten hebben als ze zich inspannen, overlijdt 20 procent binnen één jaar en 50 procent binnen vijf jaar. Voor patiënten met klachten in rust is de sterftekans binnen één jaar zelfs 65 procent. Voor de prognose maakt het niet uit wat de achterliggende oorzaak van het hartfalen is.

5. Komt hartfalen vaak voor?

Ja. Jaarlijks krijgen ongeveer 38.000 mensen last van hartfalen. In totaal zijn er nu zo’n 241.300 patiënten in Nederland. Ieder jaar worden circa 31.000 van hen in het ziekenhuis opgenomen.

Naar verwachting zal het aantal mensen met hartfalen de komende jaren flink toenemen. Dat komt omdat we langer leven en omdat er steeds meer mensen zijn met diabetes, COPD (chronische bronchitis of longemfyseem) en ernstig overgewicht – zij hebben veel kans op ziekten die tot hartfalen kunnen leiden. Daar komt bij dat een hartinfarct door betere behandelmogelijkheden in steeds minder gevallen fataal is. Dat betekent: meer mensen met een beschadigde hartspier en dus meer patiënten.

6. Wanneer loop je extra risico?

Wie ongezond leeft – rookt, overmatig alcohol drinkt, weinig beweegt of veel te zwaar is – heeft meer kans op een hoge bloeddruk of een hartinfarct en daarmee op hartfalen. Diabetespatiënten lopen vijf keer meer risico op hartfalen dan niet-diabeten, mensen met COPD hebben drie tot vier keer zoveel kans. Overigens  heeft één op de vijf patiënten bij wie de huisarts COPD heeft vastgesteld, eigenlijk hartfalen. Hun kortademigheid wordt vaak ten onrechte aan COPD toegeschreven.

7. Worden de klachten in de loop van de tijd erger?

Ja. In een beschadigd hart moeten de resterende hartcellen extra hard werken om de boel draaiende te houden. Door die overbelasting raken de gezonde spiercellen langzaam maar zeker óók beschadigd. Klachten als vermoeidheid en kortademigheid zullen daardoor op den duur verergeren. In welk tempo dat gebeurt, hangt onder andere af van de effectiviteit van de behandeling en van de algemene conditie van de patiënt. Extra belasting van het hart, bijvoorbeeld in de vorm van een zware griep of een longontsteking, kan de situatie plotseling verergeren.

8. Vanaf welke leeftijd kun je last krijgen van hartfalen?

Het merendeel van de patiënten is ouder dan 70 jaar. Met het stijgen van de leeftijd neemt het risico toe. Tussen de 45 en 65 jaar hebben drie op de duizend mensen last van hartfalen. Bij 75-plussers zijn dat er negentig op de duizend.

Lees hier ook meer over de behandeling van hartfalen

Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Dr. Jean Bronzwaer,  interventiecardioloog in het VU Medisch Centrum in Amsterdam.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine