Ik moest een luisterboek inspreken. Dat bleek heel wat moeilijker dan ik had gedacht. De technicus die meeluisterde en me corrigeerde wanneer ik haperde, deed zijn werk nauwgezet: hij reageerde op iedere aarzeling, elk onbedoeld plofje, alle ingeslikte klinkers. Vooral woorden waar je heel snel je mond in een andere stand moet zetten, moesten telkens opnieuw: schouwspel, aandachtspunt.
U leest een gratis artikel uit Plus Magazine.
Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.
Om dat soort woorden foutloos uit te spreken, moest ik elke letter duidelijk vormen. Ik zat in een klein hokje bij een microfoon bekken te trekken en ik klonk als Adriaan van Dis, die lieve schat, die het ook niet kan helpen. Zo heel bekakt spreekt hij trouwens niet. Hij zegt geen veur.
Taal verandert. Als je oude radio-uitzendingen hoort, lijkt het wel of iedereen familie was van de koningin. De nieuwslezer van het Polygoon-journaal, Philip Bloemendal, is niet meer om aan te horen.
Jan Stoop, een professor uit Rotterdam, schreef in de jaren tachtig dat de letter ij/ei aan het veranderen was. Hij werd steeds meer uitgesproken als aai, meldde hij, en vooral jonge vrouwen spraken de letter zo uit. Ik denk dat mannen hetzelfde klinken, bijna niemand zegt meer een ij die als eei klinkt.
Uitspraak zegt veel over afkomst. Er zijn families waarin ze oto zeggen en kringen waarin zo’n ding auwto heet. Ik zeg oto, maar het woord automatisch spreek ik soms met een o uit en soms met au. Ik wil dat soort onderscheid ook liever niet maken. Een taalkundige klassenmaatschappij is nergens goed voor. Uitspraak verandert en ik zie liever dat niemand daar zijn neus voor optrekt. Ik vind het ook bedenkelijk als mensen opgewekt meedelen dat ze een hekel hebben aan een zachte g. Andersom mag wel, van mij. Sander van de Pavert, die met Lucky TV Willem-Alexander plat Haags liet spreken, heeft meer voor het positieve imago van het koningshuis gedaan dan de koning zelf. Maar mijn lankmoedige houding verandert in steile behoudendheid wanneer het gaat om veranderingen in de grammatica. Ik voel een boze ayatollah in mij opstaan wanneer iemand “hun hebben” zegt, “ik irriteer me daar aan”, of “dat besef ik me”. Ik beheers me en snauw geen correctie, maar het scheelt niet veel.
Aan de technicus die de opname van het luisterboek begeleidde, vroeg ik of hij dat niet had: dat hij ieder slordig uitgesproken woord hoorde wanneer hij met mensen om hem heen een praatje maakte. “Jawel,” bekende hij, “maar ik kan het uitzetten. Dan laat ik het langs me heengaan en hoor ik het niet meer.”
Dat kan ik niet.
“Waar ben je?” vroeg mijn zus laatst toen ik haar belde, “Zit je in de tuin?” “Op de tuin,” verbeterde ik, “ik ben op de volkstuin. Daar zit je op, niet in.”
“Hoezo?” vroeg ze. Maar ik had geen idee waarom dat zo is. Taal is vooral een mysterie.
Yvonne Kroonenberg (72) is schrijver en psycholoog. Ze schrijft maandelijks in Plus over relaties in brede zin.
Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.
Reactie toevoegen