De Centrale Raad van Beroep heeft in vier zaken beslist over de gevolgen van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid in bijstandszaken (Fraudewet). Het uitgangspunt van deze wet is dat een boete even hoog is als de te veel ontvangen bijstand. Uit de uitspraken blijkt nu dat de boete wordt afgestemd op de individuele situatie.
In twee van de vier zaken oordeelde de Raad dat de bijstandontvangers willens en wetens werkzaamheden niet hadden gemeld omdat dit gevolgen zou kunnen hebben voor hun bijstandsuitkering. In die gevallen vindt de Raad een boete van 100% op zijn plaats. In een derde zaak had de betrokkene niet gemeld dat hij was verhuisd. De gemeente kon niet aantonen dat de man dit bewust had nagelaten en daarom werd de boete op 50% vastgesteld. In het vierde geval had een bijstandsontvanger niet doorgegeven dat hij zes hennepplanten teelde. Ook hier verlaagde de Raad de boete naar 50% omdat het om een kleine hennepkwekerij ging, bedoeld voor eigen gebruik en er nog geen hennep was geoogst.
Individuele situatie
Met de nieuwe, strengere boeteregels moeten bijstandsontvangers zowel de onterecht ontvangen uitkering terugbetalen, als een boete betalen. De Centrale Raad van Beroep vindt dat er rekening moet worden gehouden met de individuele situatie. Een boete van 100% mag alleen worden opgelegd bij opzet. Bij grove schuld is een boete van 75% op zijn plaats. Bij ‘gewone’ verwijtbaarheid mag de gemeente een boete opleggen van 50% en bij verminderde verwijtbaarheid is een lagere boete van 25% mogelijk. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaken een eindoordeel. Het is niet mogelijk kom tegen de uitspraak verder hoger beroep in te stellen.