Kosten voor een huisdier, waaronder de rekening van de dierenarts, behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Ontvangers van een bijstandsuitkering moeten die kosten daarom van hun uitkering betalen.
Dit blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op dit terrein. In deze zaak hadden twee ontvangers van een bijstandsuitkering in de gemeente Westland een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor dierenartsrekeningen van ruim tweeduizend euro. Hun hond, een Engelse Bulldog met de naam Pepper, zou een zeer speciale plaats in het gezin innemen. De gemeente was niet onder de indruk en wees de aanvraag af. Bij de rechtbank kreeg de gemeente gelijk.
Noodzakelijke kosten
In hoger beroep oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat bijzondere bijstand voor noodzakelijke meerkosten voor een huisdier alleen mogelijk is als de eigenaar een medische of psychosociale indicatie heeft voor het houden van een hond. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een blindengeleidehond of een hulphond. Het is niet voldoende dat een huisdier een speciale plaats inneemt. Van meerkosten is pas sprake als de medische kosten voor de hond zo hoog oplopen dat ze hoger zijn dan de normale kosten. Dan kan eventueel sprake zijn van vergoeding.
Een beroep op het gelijkheidsbeginsel wees de Centrale Raad ook af. In de gemeente Tilburg krijgen minima wel financiële steun als het gaat om zieke huisdieren. Volgens de Centrale Raad betekent dat niet dat de gemeente Westland dit ook moet doen. De Wet Werk en Bijstand wordt door gemeenten uitgevoerd en dat kan leiden tot een interpretatieverschil voor de bijzondere bijstand.
Bron: www.rechtspraak.nl