Een school hoeft een leerling met een ernstige vorm van dyslexie, het syndroom van Asperger en ADHD geen ontheffing te verlenen voor de vakken Frans en Duits in de tweede klas van het VWO.
Dit blijkt uit een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens. De school had voor de intelligente, dyslectisch jongen met een IQ van ongeveer 135 een aantal aanpassingen geregeld zodat hij ondanks zijn beperkingen toch op het VWO kon blijven. Zo worden spelfouten niet of nauwelijks meegerekend, worden toetsen regelmatig mondeling afgenomen en volgt hij een aangepast programma voor de vakken Frans en Duits. Zijn moeder wilde een volledige vrijstelling, omdat de jongen die twee vakken in de bovenbouw toch zou laten vallen. In de vrijgekomen tijd kon de jongen dan extra ondersteuning voor Nederlands en Engels krijgen. De school wilde hier niet in meegaan, omdat dit wettelijk niet is toegestaan in de onderbouw.
Discriminatie
De moeder stapte daarop naar het College voor de Rechten van de Mens, omdat zij de werkwijze van de school discriminerend vond op grond van handicap en/of chronische ziekte. Het College was het niet met de moeder eens. Frans en Duits maken in de onderbouw deel uit van het lesprogramma en een school mag aanpassingen aanbrengen voor leerlingen met dyslexie. De school in kwestie heeft, volgens het College, doeltreffende aanpassingen gedaan en daarom is er geen sprake van discriminatie.