Moeder heeft als langstlevende het vruchtgebruik van de ouderlijke woning. Wij als kinderen hebben gezamenlijk het bloot eigendom. Wie geeft nu wat op bij de aangifte inkomstenbelasting?
Omdat moeder het vruchtgebruik door erfrecht heeft verkregen, geeft moeder de gehele waarde van de woning op in box 1. Rust er nog een hypotheek op de woning, dan mag moeder ook de betaalde hypotheekrente in mindering brengen op haar belastbare inkomen. De kinderen die het bloot eigendom hebben geërfd hoeven daardoor niets op te geven. Pas wanneer moeder is overleden en de kinderen daarmee het volle eigendom van de woning bezitten, geven zij ieder hun deel van de waarde van de woning op in box 3.
Is het vruchtgebruik niet door erfrecht gevestigd, maar door verkoop van de woning aan de kinderen met behoud van vruchtgebruik, dan geven zowel moeder als de kinderen ieder hun deel van de waarde op in box 3. De betaalde hypotheekrente door de kinderen is dan niet aftrekbaar. Hoe hoog de op te geven waarde is, hangt af van de leeftijd van de jongste ouder. Om de waarde van het vruchtgebruik te berekenen bepaalt u eerst de vruchtgebruikfactor 9zie schema), bij een (echt)paar de leeftijd van de jongste partner min vijf jaar. Door de factor van het vruchtgebruik te vermenigvuldigen met 4 procent van de WOZ-waarde van de woning, berekent u de waarde van het vruchtgebruik. Trek de waarde van het vruchtgebruik af van de WOZ-waarde en u hebt de volledige waarde van het bloot eigendom die de kinderen naar rato opgeven in box.
Tabel vruchtgebruik vindt u hier: http://www.belastingdienst.nl