SVB zit fout bij lattende AOW’er

Getty Images


De Centrale Raad van Beroep heeft de Sociale Verzekeringsbank in een recent vonnis op de vingers getikt omdat een lattende AOW’er ten onrechte als samenwonend werd beschouwd. De vrouw kreeg daardoor een lager AOW-pensioen. Door de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de vrouw nu met terugwerkende kracht als ongehuwde beschouwd, waardoor ze een hoger AOW-pensioen ontvangt.

In deze zaak beschikten de vrouw en haar LAT-partner beide over een eigen woning waar zij ook staan ingeschreven. De vrouw verblijft ongeveer een derde van haar tijd in de woning van haar LAT-partner, een derde van de tijd is haar LAT-partner bij haar in haar woning en in de resterende tijd zijn ze niet bij elkaar.

De SVB vindt dat de twee een gezamenlijke huishouding voeren omdat ze vijf tot zes dagen in de week samen in beide woningen doorbrengen. Gezien de vaste rechtspraak is het goed mogelijk om een gezamenlijke huishouding te hebben op twee verschillende adressen, argumenteerde de SVB. Daarop besloot de SVB dat de vouw samenwoont en werd haar AOW verlaagd.

Hoge Raad

In maart van dit jaar heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in deze gevallen van iedere partner afzonderlijk moet worden bekeken in welke woning het hoofdverblijf is. Dit moet gebeuren op basis van de feitelijke omstandigheden. Het is dan goed mogelijk dat iedere partner het hoofdverblijf in de eigen woning heeft, ook als beide partners het grootste deel van de tijd samen zijn.

De SVB heeft in deze zaak niet goed bekeken of de twee op hetzelfde adres hun hoofdverblijf hebben. Dat was voor de Centrale Raad van Beroep aanleiding om de SVB-beslissing terug te draaien en de vrouw als alleenstaand aan te merken. De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op dit gebied, zodat hoger beroep niet mogelijk.

Auteur