Vraag van de week: Belast vruchtgebruik

Getty Images


In 2002 hebben mijn vrouw en ik onze woning van toen €100.000 met het behoud van vruchtgebruik verkocht aan onze kinderen voor €34.000. Dat leek ons toen gunstig, recent hoorde we dat dit voor de erfbelasting niet zo gunstig is, klopt dat?

Dat kan inderdaad ongunstig uitpakken, want sinds 2010 is de waardetoename tussen het moment van het vestigen van het vruchtgebruik en het moment van einde van het vruchtgebruik belast voor de erfbelasting. Wel kunt u, omdat u de woning al voor 2010 hebt overgedragen, gebruik maken van de overgangsregeling. Die houdt in dat u slechts de waardevermeerdering vanaf 2010 tot moment van overlijden hoeft mee te tellen bij het bepalen van de op te geven waarde voor de erfbelasting.

Zo werkt het

De waarde van het volle eigendom van de woning was in 2002 €100.000. De WOZ bedroeg op 1 januari 2010 (peildatum 1 januari 2009) €200.000. Stel dat de woning bij het overlijden van de vruchtgebruiker in 2019 €250.000 waard is, dan is de waarde van de woning die meetelt bij het bepalen van de verschuldigde erfbelasting: €100.000 plus €50.000 = €150.000.

Mag in mindering worden gebracht
Op deze waarde mag in mindering worden gebracht dat wat de bloot eigenaar heeft betaald voor het bloot eigendom, toen € 34.000, Verder mag u van de minister van Financiën jaarlijks 6 procent rente als kosten opvoeren over de waarde van het bloot eigendom: 6% van €34.000 = €2.040 x 17 jaar = €34.680. Totaal is opgeofferd door het kind, de bloot eigenaar: €34.680 plus €34.000 = € 68.680.

Eindigt het vruchtgebruik door uw overlijden in 2019?

Dan moeten de erfgenamen bij de aangifte erfbelasting opgeven: €150.000 min €68.680 = €81.320. De door het kind betaalde overdrachtsbelasting mag u in mindering brengen op de verschuldigde erfbelasting.