Voortijdige placentaloslating

Tijdens een zwangerschap kan de placenta (moederkoek) te vroeg loslaten. Dit is vaak het gevolg van letsel als een ongeluk.

Tijdens de zwangerschap herbergt en beschermt de baarmoeder ongeveer 40 weken lang een kindje. In de baarmoeder is de baby via de navelstreng met de moeder verbonden. De navelstreng wordt door de placenta, een weefselmassa die ook wel 'moederkoek' wordt genoemd, aan de baarmoederwand gehecht.

De placenta en de navelstreng transporteren zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen van de moeder naar het kindje dat zich in de baarmoeder ontwikkelt, en retourneren de afvalstoffen van het kind naar de bloedsomloop van de moeder, zodat ze kunnen worden afgevoerd.

Als een moeder letsel oploopt door een auto-ongeluk of een ernstige val, kan de placenta te vroeg van de baarmoederwand losraken. Medische benaming is placenta abruptio. Wanneer er een klein gedeelte van de placenta loslaat en er slechts lichte vaginale bloeding optreedt, krijgt de zwangere vrouw een vloeistofbehandeling en moet ze bedrust houden.

Maar als de loslating ernstiger is of als de placenta volledig van de baarmoeder losraakt, zijn moeder en kind beiden in gevaar. De moeder heeft erge buikpijn en verliest een grote hoeveelheid donkerrood bloed uit de vagina; dit kan betekenen dat een spoedbevalling of keizersnede noodzakelijk is.

De placenta kan ook spontaan voortijdig losraken bij vrouwen die al meerdere bevallingen hebben doorgemaakt, vrouwen bij wie al eens eerder placentaloslating is voorgevallen of vrouwen die zwanger zijn van een meerling. Extra risicofactoren zijn onder meer bepaalde aandoeningen zoals hoge bloeddruk en diabetes. Ook roken, alcohol- en drugsmisbruik verhogen de kans op placentaloslating.

Auteur