Van eierstok tot vagina
Voor veel mensen zijn de onderdelen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel wellicht bekender dan die van het mannelijke. Dankzij de zwangerschap en menstruatiecyclus zijn termen als baarmoeder en eierstok behoorlijk ingeburgerd. Maar weet je eigenlijk waar ze precies zitten? En wat er allemaal in het vrouwelijk lichaam gebeurt?
De belangrijkste vrouwelijke voortplantingsfuncties zijn het produceren van eicellen, het bevruchten van eicellen door middel van geslachtsgemeenschap en een plek bieden waar de foetus kan groeien en ontwikkelen. Daarnaast zorgen hormonen voor het functioneren van het de voortplantingsorganen en voor vrouwelijke geslachtskenmerken zoals de borsten. Deze laatste zijn bijvoorbeeld nodig voor het voeden van de baby na de geboorte.
Vagina (schede)
De vagina verbindt de baarmoeder met de buitenwereld. Van buiten is de schede echter niet te zien, deze wordt afgeschermd door de vulva. Over het algemeen is de vagina 8 tot 10 centimeter diep. Tijdens geslachtsgemeenschap wordt de vagina gepenetreerd door de penis. Op die manier kunnen - als de man klaarkomt - zaadcellen beginnen aan hun reis richting een rijpe eicel. Daarnaast is de vagina natuurlijk het kanaal waaruit baby's worden geboren.
Baarmoeder (uterus)
De baarmoeder heeft de vorm en grootte van een peer. Het onderste deel, de baarmoedermond en baarmoederhals, puilen gedeeltelijk uit in de schede, het bovenste deel bevindt zich in de buik achter de blaas. Een aantal banden, ligamenten, houden de baarmoeder op zijn plaats. Via de eileiders is het bovenste deel van de baarmoeder met de eierstokken verbonden.
De binnenkant van de baarmoeder bestaat uit een slijmvlies. Dit vlies is deels altijd aanwezig en groeit deels aan tijdens de menstruatiecyclus onder invloed van de hormonen progesteron en oestrogeen. In deze laag kan een bevruchte eicel zich innestelen. Wanneer dit niet gebeurt wordt de laag afgestoten tijdens de menstruatie. Naast het slijmvlies bestaat de baarmoederwand uit nog drie verschillende spierlagen.
Voor de voortplanting is de baarmoeder dus ontzettend belangrijk. De bevruchte eicel nestelt zich in het baarmoederslijmvlies en krijgt daar voedingsstoffen totdat de placenta is gevormd. Na een week of twee ontwikkelt het vruchtwater in de baarmoeder. Het vruchtwater beschermt de foetus en voert afvalstoffen af. Tot slot trekt de baarmoeder tijdens de bevalling samen: de weeën.
Tijdens seksuele opwinding stroomt er meer bloed naar het bekken en de baarmoeder. Deze laatste wordt dan groter. Als je klaarkomt trekken niet alleen de spieren in de vagina, maar ook die in de baarmoeder samen.
Eierstokken (ovaria)
Links en rechts van de baarmoeder in het bekken liggen de eierstokken. De eierstok is een boonvormig orgaan van 3 tot 4 centimeter lang en 1,5 tot 2 centimeter dik. Met verschillende banden, ligamenten, zijn de eierstokken verbonden met onder andere de eileiders en de bekkenwand. Ze zijn grijs-wit van kleur.
De eierstokken bestaan uit merg (binnenzijde) en schors (buitenzijde). Het merg is bindweefsel met veel bloedvaten en zenuwen. In de schorslaag zitten al vanaf de geboorte primaire eicellen. Tijdens de vruchtbare jaren van de vrouw rijpen maandelijks een aantal eicellen (follikels) uit. Eén volledig uitgerijpte eicel komt uiteindelijk maandelijks tijdens de eisprong in de eileider terecht.
In de eierstokken worden ook de hormonen oestrogeen en progesteron aangemaakt. Deze hormonen reguleren de menstruatiecyclus en bepalen de uiterlijke geslachtskenmerken, zoals de borsten. Ook spelen ze een rol bij zin in seks en bij het soepel houden van de vagina.
Eileiders (tubae)
Bovenin de baarmoeder zit aan beide kanten een opening: de ingang van de eileiders. Deze dunne soepele buisjes verbinden de baarmoeder met de eierstokken. Ze zijn 8 tot 10 centimeter lang. De binnenkant is bekleed met slijmvlies en trilharen. De buitenkant bestaat uit een dunne spierlaag. Het uiteinde van de eileiders ter hoogte van de eierstok is trechtervormig. Het lijkt een beetje op een gespreide hand met vingers en elke vinger is vergroeid met de eierstok.
Na geslachtsgemeenschap kan een zaadcel een eicel in een eileider bevruchten. De miljoenen zaadcellen die vrijkomen tijdens het orgasme van de man moeten via de baarmoederhals en baarmoeder in de eileider terecht komen en de eicel binnen 24 uur na de eisprong bevruchten. Als dat lukt, transporteren de trilhaartjes de bevruchte eicel vervolgens naar de baarmoeder.