Waar is dat potje fluortabletjes gebleven?

Getty Images

In een roze potje zaten ze, en heel wat kinderen moesten er vroeger dagelijks een of twee van innemen: fluortabletjes. Goed voor je gebit, zei je moeder dan. Waarom krijgt de jeugd van nu geen fluortabletjes meer?

Fluoride is een zogeheten spoorelement: een mineraal dat je wel nodig hebt, maar slechts in een zeer kleine hoeveelheid. Krijg je te veel fluoride binnen, dan loop je het risico op bruine vlekken en strepen op de tanden. Daarnaast is een teveel aan fluoride slecht voor de nieren, botten, zenuwen en spieren.

Fluor: voor gezonde tanden
Voor gezonde tanden is fluoride essentieel. In ons eten en drinken zit echter niet genoeg fluoride om tandbederf te voorkomen. Vandaar dus dat het nodig is om fluoride op een andere manier binnen te krijgen. Van de jaren 70 tot in de jaren 90 deden kinderen dat met de bekende fluortabletjes – het roze potje Zyma Fluoride stond op menig badkamerplanchet. 

Peutertandpasta
Het fluortabletje verdween eind jaren 90. Dat had alles te maken met het fluoride-advies: dat bleek voor sommige ouders te ingewikkeld. De oplossing was eigenlijk heel eenvoudig: de concentratie fluoride in de peutertandpasta werd verhoogd. Doordat peutertandpasta meer fluoride bevat, hoeven kinderen tegenwoordig geen fluortabletjes meer te slikken. 

Ons gebit wordt steeds beter
Dankzij onder meer het fluortabletje ziet het Nederlandse gebit van nu er heel wat beter uit dan zo’n 40 jaar geleden. In 1981 had 54 procent van de groep 45-65-jarigen een kunstgebit. In 2009 was dat nog maar 12 procent. Dat is vooral het resultaat van de steeds grotere aandacht voor mondhygiëne – onder meer via grote voorlichtingscampagnes en de inzet van (school)tandartsen. 

Experimenteel
De eerste fluorbehandelingen vonden trouwens al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw plaats. Het was allemaal nog experimenteel: uit een klein onderzoek onder 500 kinderen leek de werking van fluor bewezen, maar erg wetenschappelijk was dat onderzoek niet. 

Fluor in het drinkwater
In de decennia daarna woedden er discussies over het al dan niet fluorideren van het drinkwater. Het leek zo simpel: voeg wat fluoride aan het drinkwater toe en de Nederlandse mondgezondheid zou met sprongen vooruitgaan. Er werd mee geëxperimenteerd, maar binnen de kortste keren kwam de wetenschap met kritiek: fluoride in het drinkwater was onmogelijk te doseren. 

Aantasting van de persoonlijke levenssfeer!
Ook de burger begon zich te roeren: die wilde weten waarom de overheid zich bemoeide met de staat van zijn gebit – aantasting van de persoonlijke levenssfeer! Het gevolg van deze discussies was dat grootschalige fluoridering van het drinkwater nooit van de grond kwam: in 1976 werd het wetsontwerp ingetrokken. Tegen die tijd stonden tandbederf en mondhygiëne inmiddels wel hoog op de maatschappelijke agenda. 

Bronnen: Staat van de mondzorgServiceapotheekVoedingscentrum

Auteur