Dubbele bespaartip: laat kinderen meer betalen

Meer dan de helft van de scholieren legt zich erbij neer als het geld op is, maar iets meer dan een kwart vraagt in zo’n geval geld van zijn ouders. Zeventien procent stuurt aan op een lening van zijn ouders een 22 procent gaat bijverdienen. Dat blijkt uit het Nibud Scholierenonderzoek 2012-2013 dat het Nibud met medewerking van Stichting Weet Wat Je Besteedt heeft uitgevoerd.

Geld krijgen van je ouders als het op is, draagt niet bij aan met geld leren omgaan. Zakgeld en kleedgeld ontvangen en dit moeten gebruiken voor noodzakelijke uitgaven wel. Na een paar keer vallen en opstaan ga je wel plannen. Op is op en als er echt iets nodig is dan moet er maar worden geleend en terugbetaald. Of gewerkt.
Wanneer schoolgaande kinderen meer zelf betalen, snijdt het mes aan twee kanten. Het bespaart je als ouder niet alleen de extra kosten, kinderen leren daardoor ook beter met geld omgaan. Dat betaalt zichzelf terug in hun latere leven, waardoor je als ouder minder risico loopt dat een uitgevlogen kind komt vragen om financiële steun.

Werken
Het gunstigste is wanneer een kind zelf geld wat verdient. Populaire bijbaantjes onder oudere scholieren zijn bijvoorbeeld in de supermarkt werken, babysitten of werken in de horeca. Maar ook kinderen van 12 tot 14 jaar kunnen wat bijverdienen door de krant te bezorgen, op een jonger kind te passen of karweitjes te doen. Twaalfjarigen besteden gemiddeld al zeven uur per week aan een bijbaantje. Dat loopt op tot tien uur voor 17- en 18-jarigen.

Zelf betalen wordt gewoner
Steeds meer ouders laten hun kinderen meer zelf betalen, bijvoorbeeld de kosten voor snoep, snacks en cadeautjes. Twee jaar geleden betaalden zes op de tien ouders alle kleding en schoenen voor hun kinderen. Nu doet nog geen vijf op de tien dat. Meer scholieren krijgen kleedgeld: nu 40 procent tegen 35 procent twee jaar geleden. Kleding en schoenen vormen met 45 euro ook de grootste kostenpost.

Aan de hand van het scholierenonderzoek heeft het Nibud nieuwe zakgeld- en kleedgeldbedragen berekend. Voor twaalfjarigen is een bedrag tussen €3 en €4,60 per week normaal. Bij 18-jarigen is dat tussen €5,95 en €9,25. Kleedgeld loopt op van €30 à €45 voor een twaalfjarige tot €50 à €65 per maand voor een 18-jarige.

Mobieltje
Een heet hangijzer zijn de kosten voor een mobieltje. Acht op de tien scholieren hebben een smartphone, vaak met een internetbundel. Onder 17- en 18-jarigen heeft nog maar 17 procent ouders die alle kosten voor hun mobieltje betalen. Twee jaar geleden was dat nog het dubbele. Een populaire afspraak is ook dat ouders de verbruikskosten betalen tot een bepaald maximum. Als het kind dit overschrijdt, moet het bijbetalen. Ongeveer een kwart van de scholieren heeft deze afspraak, jonge kinderen meer dan oudere. Twaalfjarigen betalen ongeveer €10 per maand aan de verbruikskosten van hun mobiele telefoon. Onder 18-jarigen is dat opgelopen tot €24.

Over betalingen van de mobieletelefoonrekening kun je als ouders maar beter duidelijke afspraken maken. Pubers hebben de neiging de regels in hun voordeel uit te leggen, dus probeer misverstanden zoveel mogelijk uit te sluiten. Geef je als ouders bijvoorbeeld maandelijks geld en moet een kind daarvan zelf de rekening betalen? Of betaal je als ouders de rekening en moet het kind een deel daarvan bijdragen? Je kunt er ook voor kiezen om alleen de kosten voor bellen en sms’en te vergoeden en de kosten voor de internetbundel door het kind te laten betalen. Het Nibud geeft tips voor afspraken die je zou moeten maken.

Scholieren bezuinigen ook
Net als hun ouders gaan scholieren de laatste tijd bewuster met geld om. Niet omdat ze minder hebben, want hun inkomsten zijn in twee jaar tijd gestegen van €103 per maand naar €118 per maand. Toch geven ze nu maar €92 uit tegen €113 twee jaar geleden. Meer scholieren zijn gaan sparen; ruim de helft doet dat nu.