Je gelukkig voelen is goed voor je gezondheid, want dan leef je prettiger en langer. En met een paar simpele trucs kunnen we ons geluksniveau ook nog (een beetje) opkrikken!
Lekker eten, roken, drinken, doen waar je zin in hebt: we weten dat het misschien niet goed is voor onze gezondheid, maar we geven onze pleziertjes nu eenmaal niet makkelijk op.
Marjolein Visser van de Vrije Universiteit beschreef eind vorig jaar in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde dat mensen tussen de 55 en 64 jaar veel vaker te zwaar zijn dan tien jaar geleden, vaker te veel alcohol drinken en gemiddeld minder bewegen. Er lijkt een ongezonde generatie senioren aan te komen.
Maar volgens socioloog Ruut Veenhoven van de Erasmus Universiteit is dit niet het héle verhaal. De ‘geluksprofessor’ vindt de voorlichting over gezond leven eenzijdig. Hij vindt dat die voorlichting mensen niet alleen moet vertellen wat zij moeten laten, maar ook moet aanraden plezier te hebben in hun leven. Volgens Veenhoven is het gezondheidseffect daarvan zelfs vergelijkbaar met dat van niet-roken.
Veenhoven onderbouwde zijn stelling in het rapport ‘Gezond geluk’ en op een conferentie die dit jaar onder dezelfde titel werd gehouden in Den Haag. Gelukkige mensen leven langer en voelen zich ook gezonder dan mensen die minder gelukkig zijn. Gezondheid zoals die wordt ‘ervaren’ lijkt misschien een niet erg betrouwbare maat. Toch blijkt uit onderzoek dat de subjectieve gezondheid, zoals wij die beleven, gemiddeld een betere voorspellende waarde heeft voor de rest van de levensloop dan een objectieve inschatting van de gezondheidstoestand door een arts.
Maar het kan toch ook andersom werken? Dat niet geluk tot gezondheid leidt, maar gezondheid tot geluk?
Dat zou inderdaad kunnen, maar de Nederlandse onderzoekster Dorly Deeg van de Vrije Universiteit nam wat dat betreft de twijfel weg. Ze volgde een groep 65-plussers en concludeerde dat een man van 70 jaar oud met een gemiddelde gezondheid en een gemiddeld geluksniveau gemiddeld nog tien jaar en zeven maanden zal leven. Als -dezelfde man met dezelfde gezondheidskenmerken en hetzelfde gedrag echter bovengemiddeld tevreden is over zijn leeftijd, inkomen en gezondheid en ook ervaart dat zijn leven zin heeft, zal hij gemiddeld een jaar en acht maanden ‘extra’ leven. Deze conclusie is gebaseerd op statistieken over grote aantallen Nederlandse senioren.
Ook als gekeken wordt naar individuele levens, blijft het verband tussen geluk en gezondheid overeind. Dat bleek onder meer uit een onderzoek onder Amerikaanse nonnen. Deze nonnen waren als onderzoeksgroep uitgekozen omdat ze wat betreft leefstijl enorm op elkaar lijken. Ze zijn allemaal ongetrouwd, hebben vergelijkbare huisvesting, eten uit dezelfde keuken en leven sober. In de regel hebben ze een behoorlijk gezonde levensstijl en ze leven dan ook relatief lang.
Tot zover bevat dit onderzoek weinig verrassingen, maar die kwamen wel toen gekeken werd naar de autobiografieën die de zusters in de jaren dertig hadden geschreven. Sommige zusters hielden de beschrijving strikt zakelijk; anderen vertelden over vreugde, zegeningen en geluk.
Van de nonnen die de minste positieve woorden hadden gebruikt, bleek 11 procent 94 jaar of ouder te zijn geworden. Maar van de vrolijkste nonnen werd maar liefst de helft 94 jaar of ouder. De gelukkigste nonnen leefden gemiddeld tien jaar langer dan de minst blije kloostergenoten.
Is ook iets bekend over de gezondheid van de nonnen? Misschien voelden de gezonde zusters zich gelukkiger?
Over hun gezondheid is niets bekend, maar er zijn twee redenen om aan te nemen dat dát niet verklaart waarom de gelukkige nonnen langer leefden. De eerste is dat gezondheid in de regel weinig invloed heeft op iemands geluk. Het is weliswaar zo dat achteruitgang in gezondheid de levensvreugde tijdelijk ernstig in de weg kan zitten, maar het effect is niet erg duurzaam. Na een jaar zitten mensen weer op hetzelfde stemmingsniveau, ook als ze niet genezen. Ook een spectaculaire verbetering in gezondheid, zoals na een orgaantransplantatie, leidt niet tot een blijvend verschil in stemming. Na een jaar is de aanvankelijke euforie en tevredenheid weggeëbd en keert het geluksniveau terug naar normaal.
De psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman concludeerde dit jaar dan ook in het vakblad Science dat de invloed van gebeurtenissen op je geluksgevoel altijd minder groot is dan je van tevoren denkt. Dat geldt ook voor je gezondheid. Een goede gezondheid maakt niet per se direct gelukkig. En met een slechte gezondheid valt vaak onverwacht goed te leven.
Volgens Veenhoven gaat het er bij het verband tussen geluk en gezondheid niet zozeer om dat gezondheid bijdraagt aan geluk. Het gaat er juist om dat geluk de gezondheid versterkt en het leven verlengt. Voor de hand ligt bijvoorbeeld dat gelukkige mensen zichzelf minder vaak van het leven beroven. Ook zijn zij over het algemeen zuiniger op zichzelf. Ze leven gezonder, gaan eerder naar de dokter als ze een kwaal hebben en ze houden zich ook beter aan leefstijladviezen als hun lichamelijke gezondheid dat noodzakelijk maakt.
Een andere belangrijke factor is de stress die bij negatieve emoties hoort. Negatieve gevoelens horen bij het leven, maar als ze te vaak voorkomen, vormen ze een belasting voor hart en bloedvaten. Bovendien remt stress het afweersysteem doordat de lichamelijke reserves gebruikt worden om het lichaam in een voortdurende staat van paraatheid te houden. Gevolg is dat ziektes meer ruimte krijgen.
Maar belangrijker is misschien nog wel, dat we ons heel anders gedragen als we ons goed of slecht voelen. Als negatieve emoties overheersen, is ons gedrag beperkt. Wie bang is, probeert het gevaar te bezweren. Wie depressief is, worstelt met het idee dat alle inspanningen eigenlijk vergeefs zijn. En wie boos is, zoekt een manier om wraak te nemen. Maar wie zich goed voelt, heeft geen dringende zaken waar de aandacht naar uit moet gaan en heeft ruimte om nieuwe dingen te proberen, vrienden te ontmoeten of creatief te zijn. Positieve emoties maken dat je je leven verbreedt. Wie een liefdevolle en veilige relatie heeft, voelt een mix van positieve emoties, zoals vreugde, belangstelling, tevredenheid en genot.
Op deze manier kweken positief gestemde mensen reserves voor tijden waarin tegenslag overheerst. Vrolijke herinneringen bieden dan troost. John Bayley schrijft in zijn boek ‘Iris en haar wereld’ (over zijn liefde voor zijn vrouw, de dementerende schrijfster Iris Murdoch) dat plezierige herinneringen voor hem werken als een reddingsboot, waardoor hij de zorg kan volhouden.
Ook hebben gelukkige mensen vaker een groot netwerk van vrienden en hebben zij meer sociale vaardigheden. Daardoor kunnen ze makkelijker nieuw werk vinden of nieuwe contacten leggen. Ze weten zich, kortom, in uiteenlopende omstandigheden te redden. Dit alles verklaart waarschijnlijk ook dat de gelukkige nonnen langer leefden.
Fijn dat gelukkige mensen langer leven. Maar moeten anderen zich nu ook nog schuldig voelen omdat zij hun toekomstkansen verspelen?
Nee. Schuldgevoel over het eigen ongeluk is onterecht. De Amerikaanse psychologe Sonja Lyubomirsky schat dat genetische factoren misschien wel de helft van ons geluksniveau bepalen. Dit is onder meer gebaseerd op tweelingonderzoek. Eeneiige tweelingen lijken wat betreft hun stemming veel meer op elkaar dan twee-eiige. De een is nu eenmaal van nature enthousiast, een ander heeft meer aanleg voor somberheid. Omdat niemand verantwoordelijk is voor de genen die hij van zijn ouders heeft meegekregen, zou niemand het zichzelf kwalijk moeten nemen dat hij niet voortdurend gelukkig is. Toch is het mogelijk het elastiek een stukje op te rekken. Ruut Veenhoven heeft berekend dat een kwart van het geluksniveau bepaald wordt door levenskunst, oftewel: de vaardigheid om er in gegeven omstandigheden het beste van te maken.
Kun je zelf iets doen om je geluksniveau op te krikken?
Jazeker. Psychologe Lyubomirsky geeft een aantal eenvoudige trucs waarmee je je geluksniveau wat kunt verhogen. Eén daarvan is om vaker iets voor anderen te doen. Bij studenten werkt dit het best als zij gedurende één dag in de week vijf keer iets extra’s doen voor iemand. Vertel je partner hoe blij je met hem bent, organiseer een lekkere lunch voor collega’s, gooi een muntje in iemands bijna verlopen parkeermeter of veeg de stoep en meteen ook het stuk van de buren. De goede daden hoeven niet steeds op dezelfde persoon gericht te zijn, het hoeven geen grote dingen te zijn en de ander hoeft niet te merken dat je een extra stapje hebt gezet. Met de goede daden doe je anderen een plezier én versterk je een goed gevoel over jezelf.
Het tellen van je zegeningen is een andere goede oefening. Maak een paar weken achter elkaar wekelijks een lijstje met daarop maximaal vijf grote of kleine dingen waarvoor je je dankbaar voelt. De oefening voorkomt dat je gewend raakt aan dingen die je gelukkig maken. Wat vandaag reden is tot blijdschap, is morgen immers gewoon. Het maken van een lijstje dwingt je het positieve onder een vergrootglas te leggen. Ook helpt het (negatieve) vergelijkingen tegen te gaan. Wie blij is met zijn eigen huis, maakt zich geen zorgen als het huis van collega’s of vrienden groter is. Bovendien kan de oefening bijdragen aan je zelfvertrouwen en aan het onderhouden van positieve relaties.
Van beide oefeningen is bewezen dat zij positieve stemmingen duurzaam bevorderen. Het grote geluk ligt dan misschien niet binnen handbereik, maar het lukt vaak wel om je een tikje gelukkiger te voelen. Hoe groot het effect op de gezondheid precies is, is nog niet onderzocht (of het zo groot is als stoppen met roken, is de vraag).
Maar ook bescheiden resultaten lijken al zeer de moeite waard. Bovendien: wie zich prettiger voelt, kan zich vaak makkelijker – en zonder verlies aan geluksgevoel – houden aan minder leuke gezonde leefregels als matig eten en drinken. Zodat gezond geluk misschien toch beter bereikbaar is, dan het in een pessimistische bui kan lijken.
Zo voel je je gelukkiger:
- Doe vaker iets voor anderen (en voel je goed over jezelf)
- Tel je zegeningen (sta stil bij positieve dingen)
Meer weten?
Download het rapport van Ruut Veenhoven over gezond geluk:
www2.eur.nl/fsw/research/veenhoven/Pub2000s/2005e-fulln.pdf
- Plus Magazine