All-in-one printers kunnen veel verschillende dingen: afdrukken, scannen, kopiëren en soms zelfs faxen. Waar moet u op letten bij de aanschaf?
In wezen is een all-in-one printer niet veel anders – en ook niet slechter – dan een gewone printer wanneer het om afdrukken gaat. Ze hebben dezelfde eigenschappen en mogelijkheden. Hij onderscheidt zich doordat u met de printer ook tekst op papier en foto’s kunt scannen.
De combinatie van scannen en printen maakt het mogelijk dat u met het apparaat ook kunt kopiëren: het gescande beeld wordt dan direct afgedrukt. Een extra functie die niet op alle all-in-one printers zit, is de optie om te faxen. Dat kan handig zijn bij het versturen van officiële documenten vanuit huis. Zeker omdat het buitenshuis tegenwoordig niet meevalt om betaalbaar een fax te versturen.
Omdat een all-in-one zoveel functies in zich verenigt, zou u wellicht verwachten dat hij extra duur is in de aanschaf. Dat is niet het geval: de goedkoopste apparaten koopt u al voor zo’n €50. Gewone printers zult u niet veel goedkoper vinden. Dit is ook de reden dat all-in-one printers tegenwoordig populairder zijn dan gewone printers. Daarnaast is het natuurlijk prettig om alles met een compact apparaat te doen in plaats van drie of vier losse apparaten.
De printer
Net als bij een gewone printer moet u bij het kopen van een all-in-one met een aantal zaken rekening hou-den. U kunt in de eerste plaats kiezen tussen inkjet en laser. Laserprinters worden meestal gebruikt door bedrijven. Ze zijn een stuk duurder in aanschaf, hoewel u tegenwoordig al een kleurenlaserprinter hebt voor €200.
De beeldkwaliteit van afdrukken is afhankelijk van de resolutie: het aantal puntjes per inch (dpi). Hoe hoger de afdrukresolutie, des te scherper het beeld op papier. Inkjetprinters kunnen een veel hogere resolutie aan dan laserprinters: van 600 x 600 tot wel 2400 x 9600 dpi. Ze zijn daarom beter geschikt voor het afdrukken van foto’s. Drukt u vooral veel teksten af, dan kan een laserprinter de moeite waard zijn. Per afgedrukte bladzijde zijn ze goedkoper dan een inkjetprinter als u honderden pagina’s per maand afdrukt.
Bij inkjetprinters worden kleuren opgebouwd uit een aantal losse basiskleuren, die allemaal in een eigen cartridge (houder) zitten. Let er goed op dat de cartridges los van elkaar te vervangen zijn wanneer een kleur op is. Anders moet u ook nog de rest van de dure inkt onnodig vervangen.
Een extra optie op all-in-one printers is de mogelijkheid direct vanaf een foto- of videocamera af te drukken zonder computer. Hiervoor moeten de camera en printer de functie PictBridge hebben. Ook zijn er printers waarmee u direct van een USB-stick of geheugenkaart kunt afdrukken. Op het eerste gezicht is dit een leuke functie, maar vaak is het via deze methode lastig in te schatten of een afdruk op papier zal komen te staan zoals u wilt. Op een computer kunt u dit veel preciezer bepalen en op het scherm de voorafdruk bekijken.
De scanner
De scanner van een all-in-one printer is vergelijkbaar met een losse scanner. Tekst en afbeeldingen op papier zet de scanner om naar digitaal beeld in de computer. Er zijn twee soorten scanners: sheetfeeder en flatbed. Het verschil zit in de manier waarop papier wordt ingevoerd. Bij een sheetfeeder gebeurt dat via een houder, waarin u één of meer vellen schuift. Bij een flatbed wordt het papier op een glazen plaat onder een deksel gelegd.
Een nadeel van een sheetfeeder is dat u er geen bladzijden uit een opengeslagen boek mee kunt scannen, maar het voordeel is dat u meerdere losse vellen papier achter elkaar kunt scannen.
Bij een scanner is de beeldkwaliteit afhankelijk van de resolutie (dpi). Hoe
hoger, des te scherper het resultaat van de scan zal zijn.
Ook moet u bij het regelmatig scannen van foto’s letten op de kleurdiepte. Deze wordt weergegeven in bits en geeft aan hoeveel kleuren de scanner kan onderscheiden. Hoe meer bits, des te meer kleuren.
Hou er rekening mee dat de inktnavullingen vaak duurder zijn dan de all-in-one printer zelf.