Voor het vaststellen van letsel aan de ruggengraat wordt een contraströntgenogram (myelografie) gemaakt. Hiermee kunnen hernia's, tumoren of beschadigde ruggenmergzenuwen worden opgespoord.
Terwijl er signalen naar en van de hersenen worden getransporteerd, wordt het ruggenmerg door de wervelkolom beschermd. Maar desondanks kan het ruggenmerg beschadigd raken. Voor het vaststellen van letsel aan de ruggengraat maken artsen vaak gebruik van een contraströntgenogram of myelografie. Met zo'n onderzoek kunnen hernia's, tumoren of beschadigde ruggenmergzenuwen worden opgespoord.
Tijdens de behandeling ligt de patiënt op zijn/haar zijde of buik op een röntgentafel. Er wordt plaatselijke verdoving toegepast, zodat de injectieplaats voor de contrastkleurstof gevoelloos wordt. Met een langere naald wordt dan de speciale kleurstof in het wervelkanaal ingespoten. Na inspuiting van de contrastkleurstof worden er röntgenopnamen gemaakt terwijl de röntgentafel voor- en achterover kantelt, zodat de kleurstof zich door de ruggengraat van de patiënt kan verspreiden. De arts bestudeert het contraströntgenogram om de locatie en de aard van het ruggengraatletsel te bepalen, zodat de juiste behandeling kan worden ingezet.