Tips van leverarts Sandra Coenen
De lever heeft het druk met het afbreken van medicijnen, vet en alcohol. Leverarts Sandra Coenen vertelt waar je op moet letten. En over snelle en slome levers, een kwestie van genetische aanleg.
Een drukbezette chemische fabriek, daar kun je de anderhalve kilo lever in je buik nog het best mee vergelijken. Voedingsstoffen worden er omgezet in bouwstoffen, het bloed wordt gefilterd, en giftige stoffen (ook medicijnen en alcohol) worden afgevoerd. Een goed werkende lever is cruciaal voor een goede gezondheid.
In Nederland hebben zo’n 250.000 mensen een leverziekte, blijkt uit cijfers van de Leverpatiënten Vereniging. Wanneer je lever beschadigd is, merk je daar in eerste instantie niet veel van. Ontdekking in een vroeg stadium is vaak een kwestie van toeval, bijvoorbeeld doordat onderzoek naar iets anders wordt gedaan. Sandra Coenen, leverarts in het Erasmus MC in Rotterdam: “Als er in een vroeg stadium al klachten zijn, dan zijn ze meestal nog wat algemeen. Je hebt last van misselijkheid of bent moe. Is de ziekte vergevorderd dan ontstaat vaak geelzucht, vocht in de buik, verwardheid of sufheid.”
Buikvet
Een van de bedreigers van de lever is buikvet. “Ik denk dat overgewicht alcohol gaat verdringen als meest voorkomende oorzaak van leverschade”, zegt Sandra Coenen. “We drinken minder alcohol, maar eten nog altijd te veel en ongezond. Bij overgewicht ontstaat buikvet. Dat vet kan in de lever gaan zitten. Door die vervetting kan de lever zijn werk niet meer goed doen, terwijl het verteren van vetten juist een belangrijke taak is van het orgaan, naast het verwerken van medicijnen.”
Als je op tijd iets doet aan de oorzaken, hoéft leververvetting niet te leiden tot schade. Dat wil zeggen: afvallen als je te zwaar bent, stoppen met drinken, een hoge bloeddruk voorkomen en de voorgeschreven dosis medicijnen niet overschrijden. “De lever heeft gelukkig een groot zelfherstellend vermogen”, aldus Coenen. “Zelfs wanneer een deel van de lever al is afgestorven, kan dat
gewoon weer aangroeien.”
Heel opmerkelijk: zwarte koffie heeft een goede invloed, óók wanneer iemand al leverschade heeft. Coenen: “Dit is inmiddels uit verschillende onderzoeken gebleken. Leverschade vergroot de kans op leverkanker.
Vier koppen koffie per dag drinken beschermt hier juist tegen.”
Pak je leververvetting niet aan, dan veranderen beschadigde levercellen uiteindelijk in littekenweefsel, legt ze uit. “Er is dan sprake van leverfibrose. Littekenweefsel sterft op den duur af, waardoor de lever verschrompelt. Dan heb je cirrose, wat weer kan leiden tot leverfalen. Dit is niet te herstellen. Een levertransplantatie is dan de enige optie.”
Alcohol
De lever ziet alcohol als gif: het moet zo snel mogelijk het lichaam uit, zelfs nog vóór andere stoffen. Bij welke hoeveelheid alcohol kun je een leverprobleem verwachten? Sandra Coenen: “Wat een veilige ‘dosis’ is, is heel moeilijk te zeggen. We weten ook nog niet wat slechter is voor de lever: elke dag een beetje alcohol drinken of eens in de week een grote hoeveelheid. Wat wel is aangetoond, is dat de kans op vroegtijdig overlijden verhoogd is wanneer je als vrouw meer dan 14 glazen per week drinkt en als man meer dan 21. In Europa sterft 6,5 procent van de mensen door alcohol.”
Geneesmiddelen
Ook veelgebruikte geneesmiddelen zoals pijnstillers kunnen de lever van slag brengen. Een bekend voorbeeld is paracetamol. Dit middel werd jarenlang bestempeld als een onschuldige pijnstiller, totdat gevallen van leverschade bekend werden. Sandra Coenen: “Zolang je je aan de voorschriften houdt, treden weinig bijwerkingen op. Dat betekent maximaal twee pillen van 500 milligram tegelijk, en maximaal 3000 milligram op een dag. Bij chronisch gebruik is de maximale dosering 2500 milligram per dag.”
Dat een hoge dosis paracetamol bij de ene persoon tot leverschade leidt en bij de ander niet, heeft verschillende oorzaken.
Van chronisch alcoholgebruik en ondervoeding is bekend dat het de gevoeligheid voor schadelijke effec-ten van paracetamol kan vergroten. Ben je leverpatiënt, dan moet je extra oppassen met pijnstillers; NSAID’s (pijnstillers) als ibuprofen of diclofenac slikken is uit den boze. Hetzelfde geldt voor morfine en andere opiaten (pijnstillers die je alleen op recept krijgt). Het enige wat overblijft voor leverpatiënten is paracetamol, maar dit middel kan dus ook tot nare effecten leiden. Leverpatiënten mogen dit slikken, maar met mate, aldus Coenen. “In ons ziekenhuis passen wij de dosering aan de ernst van de leverbeschadiging aan.”
Kruidenmiddelen
Een ander gevaar voor de lever is het gebruik van kruidenmedicijnen. Het komt niet vaak voor, maar áls het misgaat, gaat het goed mis. In haar eigen ziekenhuis ziet Sandra Coenen steeds vaker patiënten bij wie de lever ermee gestopt is na het gebruik van een plantaardig voedingssupplement. “In 2018 hadden we een patiënt die leverfalen had ontwikkeld door een natuurlijk middel tegen overgangsklachten. Zij had zich aan de aanbevolen dosis gehouden. De enige oplossing was een levertransplantatie. Ook hebben we een patiënt behandeld die overmatig aloë vera-gel slikte en leverfalen kreeg.”
Dit soort oorzaken zijn geen dagelijkse kost, aldus Coenen, maar ze wil ermee aangeven dat supplementen niet per se onschadelijk zijn. “We moeten niet wegpoetsen dat middelen op plantaardige basis negatieve effecten kunnen hebben. De gevolgen van het gebruik van supplementen zijn in Nederland niet bekend, maar in de Verenigde Staten wordt 20 procent van de leverschade in verband gebracht met voedingssupplementen. In 2004 was dit nog maar 7 procent.”
Kunnen we het beste maar stoppen met kruidenmiddelen om onze lever gezond te houden? Coenen: “Ik ben zelf niet voor of tegen. Maar het motto ‘baat het niet, schaadt het niet’, gaat wat mij betreft niet op. Ook ogenschijnlijk onschuldige supplementen kunnen weken tot maanden na inname nog leiden tot leverschade. Hoe dat precies werkt, is onbekend. Maar dát er een verband kan zijn, daarvan zijn artsen wel overtuigd.”
Ze raadt aan om het altijd aan de huisarts te vertellen als je een supplement gaat slikken, zeker als je ook andere medicijnen gebruikt. “Een kruidenmiddel op zich hoeft niet schadelijk te zijn, maar er kan een wisselwerking met andere middelen optreden. Voorzichtigheid is gewoon verstandig.”
Hepatitis-virussen
Leverschade kan ook ontstaan als gevolg van besmetting met een hepatitis-virus (A, B, C, D of E). Een op de tweehonderd Nederlanders is drager van zo’n hepatitisvirus, maar lang niet iedereen krijgt klachten.
Sinds een paar jaar bestaan er betere geneesmiddelen tegen hepatitis C. Deze vorm van hepatitis wordt overgedragen via bloedcontact, bijvoorbeeld door besmette injectienaalden of bloedtransfusies. Geschat wordt dat 28.000 mensen in Nederland dit virus bij zich dragen. Behandeling is volgens Coenen altijd verstandig, om daarmee levercirrose en leverkanker te voorkomen.
De nieuwe middelen tegen hepatitis C geven meer kans op genezing dan de oude. Ook hebben ze minder bijwerkingen. Coenen: “Als iemand met hepatitis C nog geen levercirrose heeft, is er met de nieuwe medicijnen bijna 100 procent kans op herstel. Heeft iemand wel al levercirrose, dan is die kans zo’n 80 tot 90 procent.”
Hepatitis B is een andere vorm die ernstige leverontsteking kan veroorzaken. Genezende medicijnen zijn hiervoor nog niet ontwikkeld. Tot nu toe is het alleen mogelijk het ziekteproces te vertragen. Type A en E gaan meestal vanzelf over en hepatitis D komt in Nederland niet voor.
DNA
En dan is er nog de invloed van het DNA, ons erfelijk materiaal. Zoals gezegd is de lever het orgaan dat medicijnen opruimt uit je lichaam. Dat gebeurt met behulp van verschillende typen leverenzymen die de geneesmiddelen in ‘stukjes’ knippen (en daardoor afbreken).
Het bijzondere is: van een bepaald type heeft de ene mens snelwerkende enzymen, de ander heeft traag werkende enzymen, en weer een ander heeft enzymen die nauwelijks vooruit te branden zijn. Dit staat geheel los van of je een gezonde lever hebt of niet. Het is een kwestie van genetische aanleg en is terug te vinden in je DNA.
Hoe een patiënt op een geneesmiddel reageert, hangt af van de activiteit van deze enzymen in de lever. Werkt een bepaald type enzym snel, dan is een medicijn in no time afgebroken. Sandra Coenen: “Je hebt dan misschien wel een dubbele dosis nodig om het medicijn goed te laten werken.” Heb je ‘slome’ enzymen, dan kun je een hele dag toe op een half tabletje. “Het afbreken van het geneesmiddel gaat dan heel langzaam, waardoor het middel erg effectief is. Maar het kan dan ook veel bijwerkingen geven”, aldus Coenen.
Om dit soort problemen bij medicijngebruik voor te zijn, maken apothekers steeds vaker een DNA-profiel van patiënten. Een beetje wangslijm of bloed is genoeg om de genen in beeld te krijgen die belangrijk zijn voor het bepalen van de juiste medicijndosis. “Zo’n DNA-profiel wordt bijvoorbeeld gemaakt bij chemotherapieën die misselijkheid als neveneffect hebben”, zegt Coenen. “Werkt bij een patiënt het leverenzym dat de chemo afbreekt langzaam, dan kies je een lagere dosis. Ook bij medicijnen voor psychiatrische ziekten kan informatie over het DNA nuttig zijn. Bijvoorbeeld als er een onverklaarbare bijwerking is. Of als een middel helemaal niets doet.”
Van tachtig medicijnen is bekend welke dosis geschikt is voor mensen met DNA-afwijkingen. Naar andere geneesmiddelen die beter werken bij een dosis ‘op maat’ is een groot Europees onderzoek gaande. Volgens sommige artsen en apothekers heeft over niet al te lange tijd elke Nederlander een ‘farmaco-genetisch paspoort’ ofwel DNA-pasje op zak.
Maar DNA is niet het enige om rekening mee te houden bij het bepalen van een medicijndosis, zeggen artsen. Ook gewicht, leefstijl, het gebruik van andere medicatie en zelfs afkomst hebben invloed op de werking. Hoe dan ook – we gaan er de komende tijd meer over horen.
Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine september 2020. Abonnee worden van het blad? Dat doet u in een handomdraai!
- Plus Magazine