De scholen zijn weer begonnen. In de herfstmaanden gebeuren de meeste verkeersongelukken met de fiets onder twaalfjarigen. Hoe zit het met de aansprakelijkheid?
Dagelijks belanden zo'n 200 fietsers op de spoedeisende hulp. Een op de vijf ongelukken ontstaat na een botsing met een andere deelnemer in het verkeer. Vooral minderjarigen zijn het slachtoffer.
Jonge kinderen
Bij een botsing tussen een auto en een fietser van maximaal veertien jaar oud, is de automobilist altijd aansprakelijk. Jonge kinderen kunnen verkeerssituaties nog niet goed inschatten en worden dus ontzien. Ook als zij niet goed uitkijken op de fiets. Er bestaan wel gevallen waarin het kind opzettelijk een ongeluk veroorzaakt en zelf aansprakelijk is, maar dat komt zelden voor.
Mogelijke verdeling van de schade
Ook als de fietser ouder is dan veertien, blijft de automobilist aansprakelijk. Opnieuw maakt het niet uit bij welke partij de schuld ligt. Dit is dus ook het geval als een fietser door rood rijdt of meer aandacht heeft voor zijn of haar smartphone. Voetgangers en fietsers genieten namelijk bescherming volgens artikel 185 van de Wegenverkeerswet. Er is wel een verschil met kinderen jonger dan veertien: als de automobilist bewijst dat hij of zij geen fout heeft begaan, moet de fietser een deel van de schade zelf betalen. Dit wordt berekend in percentages.
Uitzonderingen
Er zijn gevallen waarin de verzekeraar een automobilist niet volledig aansprakelijk stelt voor de schade. Dan is er sprake van overmacht. Toch komt dit zelden voor. De automobilist zal moeten bewijzen dat hij of zij geen enkele schuld heeft en het ongeluk niet kon voorkomen. In de praktijk is dit vrijwel onmogelijk. Van automobilisten wordt verwacht dat zij extra rekening houden met (de kwetsbaarheid van) fietsers en voetgangers. Als een fietser al bellend schade veroorzaakt aan een stilstaande auto, is het eenvoudiger om bewijs te leveren.
