Liesbeths jeugd was traumatisch, met een moeder die niet voor haar zorgde en een verblijf in een kindertehuis. Dankzij haar dochter durfde ze de confrontatie met het verleden aan te gaan. “Daardoor werd het een trauma van toen, niet van nu.”
Liesbeth Susijn (70) is getrouwd met Camiel, heeft een dochter, twee zonen en zes kleinkinderen. Kleindochter Iris overleed toen ze tien maanden was. Liesbeth werkte in het restaurant van een ziekenhuis.
Hella van der Wijst (57) is presentator en schrijfster van de boeken Troost – als je iemand mist en De kracht van samen. Ze houdt van wandelen en een goed gesprek.
We treffen elkaar voor het neogotisch jachthuis bij Hilvarenbeek dat in de volksmond ‘het kasteel’ wordt genoemd. Liesbeth bekent dat ze deze plek een dag eerder al heeft verkend. Het zet ons direct op het hoofdthema van ons gesprek: vertrouwen. “Om te voorkomen dat ik mijn neus stoot, vraag ik geen hulp en vertrouw ik liever op mezelf.” Liesbeth heeft voldoende reden om niet op anderen te vertrouwen.
Ze groeide op met een moeder ‘die niet zorgde’, zoals ze het uitdrukt. “In mijn vroegste herinnering was ik een jaar of 5. Ik verschoonde de luier van mijn kleine zusje en gaf haar te eten, omdat mijn moeder dat niet deed.” Liesbeths vader werkte keihard om het gezin te onderhouden en kwam elke dag laat thuis. “Zijn loon ging op aan nieuwe kleren voor moeder. Voor ons bleef weinig over.”
‘Keer op keer leerde ik: op anderen kon ik niet vertrouwen’
Van de ene op de andere dag werden Liesbeth en haar kleinere broertje en zusje naar een kindertehuis gebracht. Zonder uitleg, zonder te weten voor hoe lang. Liesbeth vertelt over de griesmeelpap die ze daar elke ochtend kregen. “Die vonden we vreselijk. Maar als het bord van mijn zusje niet leeg was, kreeg ze dezelfde pap ’s middags nogmaals. Dus elke ochtend deed ik mijn ogen dicht en at eerst haar bord en dan het mijne leeg.” Zo werd bij haar, zelf nog een kind, een enorm verantwoordelijkheidsgevoel geboren. “Ík moest het doen. Op anderen kon ik niet vertrouwen. Dat werd keer op keer bewezen.”
Via een sprookjesachtig bos in herfstkleuren meandert De Roovertsche Leij vanuit België naar Tilburg. Liesbeth vertelt dat ze lang niet zonder tranen kon vertellen hoe er regelmatig een willekeurig kind werd opgesloten in de bezemkast als het niet op tijd stil was in de slaapzaal. Je had geluk als je er na een uur weer uitgehaald werd. Liesbeth bracht ooit de hele nacht door in het donker, tussen bezems en schrobbers. “Tot de kinderen naar school gingen en iemand dacht: oh ja, Liesbeth is er ook nog.” Met een wrange lach: “Dat zijn harde dingen. Niemand die je mist. Ik heb er lang last van gehad.”
Zo’n acht maanden zaten de drie kinderen in wat Liesbeth ‘de hel’ noemt. Net zo plotseling als ze waren gebracht, werden ze opgehaald door vader. “Ik bleek ineens een nieuwe ‘moeder’ te hebben. Mijn vader had een andere vrouw en samen hadden ze een kindje.” Toen pas werd duidelijk dat ze uit huis waren geplaatst omdat haar ouders gingen scheiden. Dat ze werden toegewezen aan vader was in die tijd uitzonderlijk. Het zegt alles over de mate van verwaarlozing door moeder. Die mocht haar kinderen niet meer zien.
Liesbeth neemt haar vader niet veel kwalijk, behalve dat hij nooit iets heeft uitgelegd. “Maar zo ging dat vroeger; iets is zoals het is.” Vader hoopte goed te doen door een nieuw gezin te starten, maar het had tijd nodig. Er werden nog twee kinderen geboren en als oudste nam Liesbeth automatisch weer de verantwoordelijkheid. Uiteindelijk voelde haar stiefmoeder als een echte moeder. Liesbeth kreeg nu wél een goede opvoeding en is haar daar dankbaar voor.
Liesbeth stichtte zelf een gelukkig gezin met drie kinderen. Lange tijd durfde ze geen vragen te stellen over wat er gebeurd was in haar leven. Tot ze 50 werd. Haar toen 24-jarige dochter Daniëlle vond dat ze de confrontatie met haar verleden moest aangaan. Zij stelde voor samen terug te gaan naar het kindertehuis. Ook al was het nu geen tehuis meer, opnieuw op die plek zijn had een helend effect op Liesbeth. “Zonder mijn dochter had ik dit nooit gedurfd. Ik vertelde haar hoe het was geweest. Ik zag alles terug en beleefde het opnieuw. Daardoor werd het een trauma van toen, niet van nu.”
Met een beetje geluk spot je hier de ijsvogel en in het voorjaar groeit de bosanemoon op de vochtige, humusrijke grond. Aan de stevige tred van Liesbeth is te merken dat ze nog altijd een doorzetter is. Na de confrontatie met dit stuk uit haar verleden groeide de behoefte om haar biologische moeder te leren kennen. Haar had ze niet meer gezien sinds ze naar het kindertehuis ging. “Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik dat het een kind van mij is. Waarin lijk ik op mijn moeder? Ook wilde ik weten of mijn herinneringen klopten.” Liesbeth vond haar moeder met hulp van FIOM, een stichting die mensen helpt met het zoeken naar verloren familieleden.
Na zes maanden was het zover. Op van de zenuwen wachtte Liesbeth in een wachtkamer van FIOM tot de deur openging. “Ik zag haar en wist meteen: dit is mijn moeder. Dat gezicht was mijn gezicht. Het ging niet zoals je soms ziet op tv, dat we elkaar in de armen vlogen. We hebben elkaar omhelsd, maar moesten elkaar nog leren kennen.” Ze bleven elkaar zien, maar intens werd het contact niet. Liesbeth zag dat haar moeder zich nog net zo gedroeg als vroeger. Ze zorgde goed voor zichzelf, maar had nauwelijks aandacht voor haar dochter en kleinkinderen. Liesbeth voelde geen boosheid. Ze hoefde niet te weten waarom haar moeder zo slecht voor haar kinderen had gezorgd. “Misschien wilde ik haar en mezelf beschermen?” Haar moeder bleek opnieuw getrouwd en had nog zes kinderen gekregen. Een halfzus met wie Liesbeth contact kreeg, bevestigde wat Liesbeth al wist: haar moeder was een moeder die niet zorgt. Na de ontmoeting was Liesbeth des te dankbaarder dat ze was opgegroeid in het nieuwe gezin van haar vader.
Liesbeth is zelfredzaam, maar staat vooral ook klaar voor haar gezin. Ze doet alles voor haar kinderen en kleinkinderen, ook al zeggen die haar vaak genoeg dat ze het best zelf kunnen. “Ík moet zorgen dat het ze allemaal goed gaat. Dat raak ik nooit meer kwijt.” Op de vraag of ze ooit voor zichzelf kiest, is het even wachten op een antwoord. ”Ik heb me eigenlijk altijd voor iedereen ingezet, behalve voor mezelf.” Tot ze in 2015 darmkanker krijgt. Op 5 mei 2016 neemt ze de laatste chemopil in met de gedachte: 5 mei is voortaan míjn bevrijdingsdag. “Dat voelde als een overwinning, niet alleen op de kanker, maar ook op mijn verleden. Vanaf dat moment durf ik af en toe voor mezelf te kiezen. Maar niet te vaak, want uiteindelijk ben ik toch iemand die gelukkig wordt als ik voor anderen iets doe. Gelukkig wordt het gewaardeerd door de mensen van wie ik hou.”
Paradijselijk landgoed
Landgoed Gorp en Roovert is 1200 hectare groot en ligt op de grens van Nederland en België in de gemeente Hilvarenbeek. Het wordt een wandelparadijs genoemd vanwege het afwisselende landschap en de mooie natuur. De wandeling gaat grotendeels over onverharde (gras)paden, door de twee oude buurtschappen Gorp en Roovert. U wandelt langs kleinschalige akkerlanden, vennen en heide en langs oude beuken, eiken en naaldbomen. U passeert langgevelboerderijen, een opvallend jachthuis uit 1870 en een gietijzeren grenspaal uit 1843.
Op www.route.nl staat de wandelroute; zoek op ‘paradijselijke Roovert’.
- Startpunt & horeca: Gasterij De Nieuwe Hoef, Gorp aan de Ley 1 in Hilvarenbeek. Meer info: www.nieuwehoef.nl.
- Vervoer: bus 450 vanaf NS-station Tilburg, halte Natuurpoort Roovertsche Leij (23 minuten lopen naar het startpunt).
- Lengte: 11 kilometer.
- Geschikt voor rolstoel: nee.