De gemeentelijke woonlasten stijgen dit jaar aanzienlijk sterker dan de inflatie. Huiseigenaren gaan 6,2 procent meer betalen, huurders 8,0 procent. Het sterkst stijgt de afvalstoffenheffing met 9,1 procent, gevolgd door de ozb met 5,2 procent. De verwachte inflatie in 2021 is 1,4 procent.
Dit blijkt uit onderzoek van het Centrum voor het Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen naar de tarieven van de veertig grote gemeenten. Hier woont 41 procent van de bevolking. De woonlasten voor huiseigenaren stijgen gemiddeld met 45 euro tot 774 euro per jaar. De woonlasten zijn het hoogst in Westland (961 euro) en het laagst in Tilburg (596 euro). Huurders betalen in 2021 gemiddeld 390 euro. Dat is 29 euro meer dan in 2020.
Ozb
De ozb stijgt in 2021 gemiddeld met 266 euro. Dat is 5,2 procent meer dan vorig jaar. Die stijging komt vooral doordat Amsterdam de ozb sterk verhoogt (22,6 procent). Zonder Amsterdam stijgt de ozb gemiddeld 2,9 procent. Amsterdam had in 2020 relatief hoge inkomsten uit toeristen- en parkeerbelasting begroot. Door de coronacrisis zijn die inkomsten veel lager uitgevallen. Ondanks de sterke stijging betalen Amsterdamse huiseigenaren relatief weinig vergeleken met inwoners van andere grote steden. In drie gemeenten daalt het ozb-tarief. De daling is het sterkst in Venlo (6,0 procent). In Den Haag betalen huiseigenaren het minst (152 euro) in Nijmegen het meest (580 euro).