Alle AOW´ers in een huishouden met drie of meer personen ontvangen de alleenstaande AOW van zeventig procent. Mocht dat worden verlaagd naar vijftig procent, dan zal een deel van de AOW´ers in meerpersoonshuishoudens kiezen voor een andere leefvorm. Maar op het totaal aantal AOW´ers is dit effect zeer beperkt.
Dat concludeert SEO Economsiche Onderzoek in ´Samen ouder worden?´, een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aanleiding voor het onderzoek is de groei van alternatieve leefvormen zoals ongehuwde paren met meerderjarige kinderen, woongroepen, generatiewoningen en latrelaties.
Bij de keuze van een woonvorm speelt de hoogte van de AOW een zeer beperkte rol. Zo zou 17 procent van de alleenstaande ouderen met een lat-partner gaan samenwonen als de AOW voor een samenwonende zou worden verhoogd tot het niveau van alleenstaande AOW. Aangezien nog geen tien procent van de alleenstaande AOW´ers een lat-partner heeft, zal het aantal samenwonenden nauwelijks groeien als de AOW voor samenwonenden wordt verhoogd.
Groepswonen
Groepswonen waarbij keuken en andere voorzieningen worden gedeeld blijken niet populair bij AOW´ers. Er zijn nu slechts 3000 AOW´ers in meerpersoonshuishoudens. Dat is 0,1 procent van het totaal. Naar verwachting zal dit niet sterk groeien. Als zij voortaan AOW voor gehuwden zouden ontvangen, of als de AOW voor samenwonenden omhoog zal gaan, zal een deel van deze 3000 kiezen voor een andere woonvorm. Maar dat gaat om een zeer klein aantal.
Uit het onderzoek blijkt dat ouderen vinden dat meerpersoonshuishoudens dezelfde AOW zouden moeten ontvangen als samenwonenden, omdat zij kosten delen. Aan de andere kant vinden zij dat een AOW´er die samenwoont met een studerend kleinkind wel alleenstaanden AOW zou moeten ontvangen.
Bron: SEO