Het jaar loopt ten einde, een goed moment om je financiën nog eens tegen het licht te houden en eventueel actie te ondernemen om straks bij de aangifte geld te besparen.
Goed om te weten: spaargeld niet langer belast
Spaargeld en ander vermogen in box 3 wordt tegenwoordig anders belast dan vóór 2022. Dit is vooral gunstig voor vermogende spaarders. Tot en met 2021 betaalde je over spaargeld van meer dan ruim €50.000 (het dubbele voor fiscaal partners) belasting, hoewel je geen rente kreeg of zelfs rente moest betalen.
Dat is vanaf 2022 niet meer het geval. Als je geen rente krijgt, betaal je ook geen vermogensbelasting. Mocht de spaarrente ooit weer gaan stijgen, ga je wel vermogensbelasting betalen, maar nooit méér dan een percentage van de ontvangen rente. De verlaging van de belasting geldt alleen voor spaargeld en ander geld dat op de bank staat. Ander vermogen, zoals beleggingen, een vakantiehuis en een lening die je hebt verstrekt, worden net als voorheen met een fictief rendement belast. Dat betekent dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat je een bepaald rendement haalt, ook al behaal je dat rendement helemaal niet of maak je zelfs verlies. Vanaf 2025 wordt, als het goed is, het werkelijk behaalde rendement op vermogen belast.
Schenk de jubelton
De jubelton wordt in 2023 afgeschaft. De maximale belastingvrije schenking voor een eigen woning bedraagt dit jaar €106.671. Volgend jaar is de vrijstelling nog maar ruim €27.000, net zoveel als de eenmalige vrijstelling voor een schenking aan een kind die niet hoeft te worden gebruikt voor de eigen woning. In 2024 vervalt de jubelton. De vrijstelling van €106.671 geldt ook als je dit jaar een deel schenkt en volgend jaar het restant. De jubelton mag ook worden gebruikt voor de aflossing van een hypotheek.
Houd rekening met de tarieven als je binnenkort met pensioen gaat
In 2023 stijgt de leeftijd waarop je voor het eerst AOW krijgt met drie maanden tot 66 jaar en tien maanden. Vanaf dat moment krijg je niet alleen een levenslange AOW-uitkering, maar verandert er ook op belastinggebied een en ander. Het tarief in de eerste belastingschijf (tot €37.149) daalt dan van 36,93 procent naar 19,03 procent (cijfers 2023). In het jaar waarin je voor het eerst AOW krijgt, geldt een afwijkend belastingtarief; dat is afhankelijk van de maand waarin je voor het eerst AOW krijgt.
Als je in januari voor het eerst AOW krijgt, geldt in het hele jaar het lage AOW-tarief van 19,03 procent, maar als je pas in oktober voor het eerst AOW krijgt, geldt in het overgangsjaar een tarief van 32,46 procent (het gemiddelde van negen maanden het hoge tarief en drie maanden het lage tarief). Omdat het tarief voor AOW’ers zoveel lager is, kan het interessant zijn om pensioen of een lijfrente uit te stellen tot het eerste volledige AOW-jaar, omdat pensioen tot de schijvengrens dan volledig tegen het lage tarief wordt belast.
Voorbeeld: stel dat je in oktober 2023 stopt met werken en dan voor het eerst AOW krijgt. Stel verder dat je een salaris van €4000 per maand verdient en dat je vanaf oktober aan AOW en aanvullend pensioen €3000 per maand krijgt. Als je pensioen in oktober 2023 tot uitkering komt, wordt dat in de laatste maanden van 2023 belast tegen 32,46 procent. Maar als je het pensioen pas laat uitkeren vanaf januari 2024 wordt alles tegen het lage tarief van 19,03 procent belast. Door het pensioen later te laten ingaan, bespaar je in dit voorbeeld €403. Als je je pensioen later laat ingaan, krijg je een hoger pensioen.
Uitstel van je pensioen brengt ook een risico met zich mee. Het kan betekenen dat je nabestaanden geen uitkering krijgen als je in de periode tussen het stoppen met werken en de ingangsdatum van je pensioen zou overlijden. Check dit bij je pensioenuitvoerder.
Controleer de toeslagen
Om huurtoeslag te krijgen mocht je vermogen op 1 januari 2022 niet hoger zijn dan €31.747; voor de zorgtoeslag ligt de vermogensgrens op €120.020. Heb je een toeslagpartner? Dan ligt de grens op ruim 160.000 euro.
Als je maar één euro meer hebt dan de vermogensgrens, verlies je voor heel 2022 het recht op huur- en/of zorgtoeslag, ook al heb je van 2 januari tot 31 december een lager bedrag op je rekening staan. Onder vermogen valt ook een tweede huis en een lening aan familie of vrienden. Is je vermogen eind december iets hoger dan deze grens, probeer dan een grote aankoop of andere uitgave naar voren te halen.
Voor de huur- en zorgtoeslag gelden ook inkomenseisen. Sommige aftrekposten, zoals giften aan goede doelen en zorgkosten, verlagen je inkomen dat meetelt voor de toeslagen – het zogenaamde toetsings- of verzamelinkomen. Door nog voor het eind van het jaar een aftrekbare gift te doen, kun je je inkomen misschien verlagen zodat je recht hebt op hogere toeslagen.
Ga je samenwonen? Dat heeft vaak gevolgen voor de toeslagen, want daarvoor telt ook het inkomen en vermogen van je partner mee. Controleer regelmatig op de website van de Belastingdienst of je toeslagen nog kloppen.
Let op: Geef een verhoging van inkomen of vermogen zo snel mogelijk door aan de Belastingdienst. Zo voorkom je een naheffing. Omgekeerd leidt een verlaging van inkomen of vermogen misschien tot hogere toeslagen. Geef ook die zo snel mogelijk door.
Kijk nog eens naar groen sparen en beleggen
Veel spaarders staken hun geld de afgelopen jaren in groene deposito’s en beleggingen, omdat die – in tegenstelling tot spaargeld – tot op zekere hoogte waren vrijgesteld voor de vermogensbelasting. Maar nu spaargeld niet langer wordt belast (zie ‘Spaargeld niet langer belast’), is groen sparen en beleggen niet meer zo voordelig als voorheen. Terwijl groen beleggen net als andere vormen van beleggen wel risico’s met zich meedraagt. De koersen van groene fondsen van Triodos en de ASN Bank waren tot begin dit jaar erg stabiel, maar sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne zijn de koersen van beide fondsen met vele procenten gedaald. Er is nog wel een klein fiscaal voordeel, want naast de vrijstelling voor de vermogensbelasting heb je met groen sparen en beleggen ook recht op een extra heffingskorting van 0,7 procent van de waarde ervan.
Koop een vakantiehuis
Zoek je nog een bestemming voor je spaargeld? De overdrachtsbelasting voor de aankoop van een tweede huis, zoals een vakantiewoning, stacaravan of chalet, gaat omhoog van 8 procent naar 10,1 procent in 2023. Dat geldt ook voor een ligplaats voor een boot. Over de aanschaf van een boot die hoort bij de ligplaats, heft de Belastingdienst doorgaans geen overdrachtsbelasting.