De angst van veel stiefouders is dat zij na het overlijden van hun echtgenoot door de stiefkinderen het huis uitgezet kunnen worden. Maar is die vrees terecht?
Beperkingen
Ieder mens mag met zijn vermogen doen en laten wat hij wil. Soms maakt de wet inbreuk op dat recht. U heeft vast wel eens gehoord van de legitieme portie, het minimale erfdeel waarop een kind recht heeft als zijn ouder overlijdt. Sinds de invoering van het nieuwe erfrecht (1 januari 2003) kent de wet ook rechten aan de langstlevende echtgenoot toe. Deze rechten kunnen niet ‘afgepakt’ worden.
Wettelijke rechten echtgenoot
De wet kent aan de langstlevende echtgenoot (waaronder ook begrepen de stiefouder!) drie belangrijke rechten toe. Het eerste recht is het voortgezet gebruiksrecht van de woning waarin de langstlevende echtgenoot woonde én het voortgezet gebruiksrecht van de inboedel. De overleden echtgenoot moet dan wel de eigenaar van de woning respectievelijk de inboedel zijn. Bovendien moet de langstlevende echtgenoot vóór het overlijden al in die woning wonen respectievelijk de inboedel in gebruik hebben.
Het tweede recht is het recht van de langstlevende echtgenoot om het vruchtgebruik op te eisen van de woning waarin hij ten tijde van het overlijden van zijn echtgenoot woonde. De langstlevende echtgenoot kan daarnaast ook het vruchtgebruik van de inboedel claimen. Als de langstlevende zelf niet voldoende middelen heeft om rond te komen, kent de wet hem een derde recht toe: het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap. Dus ook van de banktegoeden en dergelijke. Als het écht nodig is, kan de kantonrechter bepalen dat de langstlevende echtgenoot het recht heeft de woning en inboedel (tweede recht) en de andere nalatenschapsgoederen (derde recht) te verkopen en de verkoopopbrengst ‘op te maken’. De erfgenamen kunnen dus uiteindelijk achter het net vissen.
Kantonrechter
Het tweede en derde recht moet via de kantonrechter worden ingeroepen. Dat is prettig; voor een kantongerechtprocedure heeft u namelijk geen advocaat nodig. De langstlevende echtgenoot kan dus zelf een dergelijk verzoek aan de kantonrechter doen. De notaris die de nalatenschap afwikkelt, kan natuurlijk ook het verzoekschrift voor u opstellen. Dit is wel zo handig: u hoeft dan niet twee keer hetzelfde verhaal te vertellen. Let er op dat het verzoek aan de kanonrechter binnen bepaalde, vrij korte, termijnen gedaan moet worden. Als u te laat bent, vervallen uw rechten.
Pas op!
De gedachte zou nu kunnen ontstaan dat alles goed geregeld is. Maar pas op, er loert een adder onder het gras! Zoals ik hiervoor al schreef, heeft de langstlevende echtgenoot deze rechten alleen als de overleden echtgenoot eigenaar van de goederen was. En dat is steeds vaker het probleem.
Ik geef een voorbeeld. Stel dat u getrouwd bent met Hans. Hans was eerder getrouwd met Ellen en uit dat huwelijk werd Bas geboren. Het huwelijk van Hans en Ellen eindigde door het overlijden van Ellen. Ellen maakte een testament waarin zij Bas tot enig erfgenaam benoemde en Hans het vruchtgebruik van de woning toekende. Hans en Bas hebben de nalatenschap van Ellen netjes afgewikkeld: Hans kreeg het vruchtgebruik van de woning en Bas werd bloot-eigenaar; Hans kreeg dus het dus het genot van de woning, maar werd dus niet de eigenaar. Na een paar jaar trok u bij Hans in. Als Hans overlijdt, eindigt zijn recht en kunt u geen beroep doen op de wettelijke rechten. Laat u daarom tijdig informeren over de situatie waarin u terecht komt als uw echtgenoot overlijdt.
Over de auteur
Mr. A.R. Autar is notaris te Rotterdam en verbonden aan Kooijman Lambert Notarissen. Aniel Autar is voorzitter van EPN, de vereniging van in erfrecht gespecialiseerde notarissen, en doceert aan een aantal opleidingsinstituten, waaronder die voor advocaten en accountants. Volg hem op twitter via @anielautar.
- geldenrecht.nl