Insuline makkelijker reguleren
Het verzorgen van jonge kinderen, hoogbejaarden met vormen van dementie of verstandelijk gehandicapten met diabetes mellitus brengt extra problemen met zich mee. Deze groepen kunnen vaak niet of in elk geval veel moeilijker hun dieet en de toediening van insuline beheren. De insulinepomp brengt uitkomst.
Voor een mentaal geheel valide volwassene is leven met diabetes type 2 al geen gemakkelijke opgave. Allerlei dingen die voor de meeste mensen doodgewoon zijn, zijn eigenlijk niet mogelijk: gedachteloos een hapje snacken bij lekkere trek of juist even doorwerken zonder te gaan lunchen is er eigenlijk nooit bij, net zo min als onbezorgd een gat in de dag slapen of een avondje extreem vroeg onder de wol gaan. En natuurlijk is er altijd de toediening van insuline.
Voor jonge kinderen, dementerende ouderen en verstandelijk gehandicapten zijn die problemen nog vele malen groter. Een doorsnee diabetespatiënt weet over het algemeen de striktere leefregels die de aandoening met zich meebrengt goed te hanteren en weet ook vrijwel altijd correct te reageren op de signalen van het lichaam, maar voor deze speciale groepen geldt dat niet of in elk geval veel minder. Dat vereist veel waakzaamheid bij de verzorgende, voor wie een en ander soms moeilijk te beoordelen is.
Oude situatie
In de vroegere situatie zat er voor de verzorgende niets anders op dan de patiënt zo intensief mogelijk te volgen: voedselinname, gewicht, bloedsuikerspiegel, toediening van langwerkende insuline, controle op tekenen van hyperglycaemie of hypoglycaemie. Dit was allemaal bijzonder intensief en vereiste gewoonlijk intensieve supervisie van arts of gespecialiseerde verpleegkundigen.
Het hoeft geen betoog dat het in een dergelijke situatie veel sneller noodzakelijk kan blijken een patiënt — tijdelijk dan wel structureel — buiten de eigen woonomgeving te laten verplegen. Dat is, nog geheel los van de kosten voor de samenleving, dikwijls sociaal niet wenselijk.
De insulinepomp
In 1986 werd in de VS de eerste insulinepomp bij een patiënt ingebracht. Dit apparaat was kort voordien uitgevonden door de ruimtevaartechnicus Robert Fischell, die ook tal van andere uitvindingen op medisch gebied op zijn naam heeft staan.
De insulinepomp had al van meet af aan grote voordelen. Hij geeft meerdere malen per uur een kleine dosis insuline af, waardoor de voor het lichaam beschikbare hoeveelheid insuline veel gelijkmatiger verdeeld is, zonder pieken en dalen. Natuurlijk is hij voor de patiënt ook veel prettiger, omdat er niet voortdurend geprikt hoeft te worden.
Inmiddels heeft de insulinepomp zich nog aanzienlijk ontwikkeld. Zo kunnen bij moderne pompen verschillende basaalprofielen worden ingesteld zodat de afgifte heel precies kan worden bepaald. Bovendien kunnen moderne insulinepompen rechtstreeks aan een pc worden gekoppeld om de gegevens over een aantal dagen te kunnen aflezen. De allernieuwste modellen meten zelfs volautomatisch elke vijf minuten de bloedsuiker. Met name dit laatste is een groot voordeel voor genoemde 'probleempatiënten'. De insulinepomp wordt echter door vrijwel elke diabetespatiënt als een grote verbetering gezien.
Voordelen van de insulinepomp
- geen injectiespuiten meer
- nauwkeuriger dosering, beter aangepast aan de individuele behoefte op elk moment
- kortwerkende insuline waardoor nauwkeuriger aanpassing aan de bloedsuikerspiegel
- nauwelijks pieken en dalen in de bloedsuiker
- meer flexibiliteit in etenstijden en slaapperioden
- eventuele toch nog optredende hypo's kunnen sneller worden tegengegaan
- meer mogelijkheden tot sporten zonder noodzaak tot extra koolhydraten
- pomp kan worden afgekoppeld voor activiteiten waarbij deze lastig is (douchen, zwemmen, ...)
- uitleesbaar door computer, dus praktisch voor de patiënt zelf en/of voor een verzorgende, begeleider, arts of verpleegkundige