Van eerstegraads tot derdegraads
Brandwonden veroorzaken pijn, blaren en soms onherstelbare schade aan de huid.
De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Door blootstelling aan hoge temperatuur, straling, elektrische schok of chemicaliën kan de huid verbranden. Dit veroorzaakt pijn, blaren en in ernstige gevallen onherstelbare schade. De opperhuid is de buitenste laag van de huid en de lederhuid is de tussenlaag. Hieronder ligt het onderhuidse weefsel.
Afhankelijk van de ernst en de diepgang van het weefselletsel worden brandwonden ingedeeld in eerstegraads, tweedegraads en derdegraads brandwonden. Bij eerstegraads verbranding wordt de opperhuid enigszins aangetast, maar nog niet echt beschadigd. De huid is pijnlijk, rood en soms wat gezwollen. Doorgaans herstelt deze vorm van verbranding zonder littekenvorming. Een tweedegraads brandwond veroorzaakt schade aan de opperhuid en de lederhuid; de brandwond is pijnlijk, rood en er ontstaan blaren.
Bij derdegraads brandwonden is de schade het grootst. Hierbij heeft de huid vanaf de bovenste laag tot aan het onderhuidse weefsel schade opgelopen, waardoor zenuwen, bloedvaten en andere huidbestanddelen zijn verwoest. Ernstige derdegraads brandwonden kunnen dodelijk zijn, omdat het gevaar voor infectie bijzonder groot is. Het is zelfs zo dat bacteriële infecties de hoofdoorzaak zijn van het overlijden van brandwondenslachtoffers.