Als hersenen zorgen voor spierkrampen
Epilepsie werd vroeger ook wel 'vallende ziekte' genoemd. Patiënten kunnen namelijk een heftige aanval van spierkramp krijgen, waarbij ze op de grond vallen. De oorzaak van epilepsie zit in de hersenen en is meestal goed te behandelen. Maar wat kun je doen als iemand in je omgeving een aanval krijgt?
De menselijke hersenen bestaan uit ontelbare zenuwcellen die met elkaar samenwerken. Doordat de zenuwcellen prikkels aan elkaar doorgeven, kunnen we bewegen, voelen, nadenken en deze tekst lezen.
Prikkeloverdracht verstoord
Bij sommige mensen verloopt deze samenwerking van tijd tot tijd niet harmonieus: de prikkeloverdracht in de hersenen raakt verstoord en dat leidt tot onverwachte aanvallen van epilepsie. Vaak zijn dit partiële aanvallen: kleine stoornissen waarbij bijvoorbeeld een hand oncontroleerbaar trilt of patiënten een korte periode enorm misselijk worden. Bij grote, gegeneraliseerde aanvallen, treden echter spierkrampen (heftige bewegingen) op, waarover de patiënt geen controle heeft. Soms leidt dat zelfs tot het verlies van het bewustzijn.
40 miljoen mensen
Epilepsie komt betrekkelijk veel voor: zo’n 40 miljoen mensen wereldwijd lijden eraan. In Nederland hebben gemiddeld zes op de duizend personen er last van. Zowel baby’s, kinderen als volwassenen kunnen door epilepsie getroffen worden. In de meeste gevallen treedt epilepsie voor het eerst op bij kinderen jonger dan 15 jaar. De aanvallen verschillen op die leeftijd bovendien het meest van vorm.
Oorzaken epilepsie
Hoewel miljoenen mensen epilepsie hebben, is er in ruim de helft van de gevallen geen duidelijke oorzaak aan te wijzen. Omdat er simpelweg niets te vinden is, of omdat de afwijking in de hersenen zo klein is dat deze (nog) niet is aan te tonen. Erfelijkheid speelt dan een belangrijke rol. In de andere helft van de gevallen is er wel een duidelijke oorzaak. Hersenbeschadiging bijvoorbeeld, al is ook weer niet altijd te achterhalen wat daar de oorzaak van is.
Het kunnen ook stoornissen in andere lichaamsfuncties zijn, die voor een aanval zorgen:
- Gebrek aan vitamine B.
- Aangeboren stofwisselingsziekten.
- Sterk verlaagde suikerspiegel.
- Infecties, zoals hersenvliesontsteking of een hersenabces.
- Vaataandoeningen, zoals een herseninfarct of een hersenbloeding.
- Gebrek aan zuurstof in het bloed.
- Sterk verminderde lever- en/of nierfunctie.
- Hersentumor (zowel goed- als kwaadaardig).
- Schade aan de hersenen van pasgeborenen.
- Afwijking in de structuur van het hersenweefsel en/of van het weefsel dat de hersencellen steunt (steunweefsel) of voedt (bloedvaten).
- Ook littekenweefsel dat is ontstaan na een hersenaandoening of een tumoroperatie kan zorgen voor epileptische aanvallen. De oorzaak is dan vaak abnormaal functionerende hersencellen, die in de rand van het litteken worden aangetroffen.
Uitlokkende factoren
Verder zijn er nog een aantal ‘uitlokkende factoren’, die voor een aanval kunnen zorgen:
- (Chronisch) overmatig alcohol- en drugsgebruik.
- Inname van giftige stoffen.
- Het gebruik van bepaalde medicijnen, vooral medicijnen die worden gebruikt in de psychiatrie.
- Grote spanningen en emoties.
- Slaaptekort.
- Voor en tijdens de menstruatie, als gevolg van hormonale veranderingen.
- Hoge koorts.
Meestal onverwacht
Een aanval vindt in de meeste gevallen onverwacht plaats. Daarom mogen mensen met epilepsie geen autorijden en kunnen ze bepaalde beroepen niet uitoefenen. In sommige gevallen geeft het lichaam wel een waarschuwing. Patiënten krijgen bijvoorbeeld last van hun maag, waarna het onaangename gevoel zich verspreidt naar de rest van het lichaam. Anderen krijgen een vervelende geur- en/of smaaksensatie of zien bijzondere kleuren of lichteffecten.
Aantal aanvallen
Het aantal epileptische aanvallen verschilt uiteindelijk per persoon. Het kan variëren van eens per jaar tot meerdere keren per maand. Behandeling van epilepsie is goed mogelijk. Medicijnen onderdrukken, verminderen of stabiliseren de aanvallen. In bijna 70 procent van de gevallen blijven de aanvallen jarenlang weg. Bij sommige patiënten biedt een operatie uitkomst, bijvoorbeeld door het abnormaal functionerende hersenweefsel te verwijderen, dat de aanvallen veroorzaakt. Ook het volgen van een speciaal dieet kan al voldoende zijn.
Wat kun je doen?
Omdat epilepsie plotseling optreedt, kan het zijn dat iemand zich in een openbare ruimte bevindt. Vaak zullen omstanders er niets van merken, omdat een epileptische aanval lang niet altijd zichtbaar is. Soms is het echter een grote aanval en kan iemand zomaar op de grond vallen, spierkramp krijgen en het bewustzijn verliezen. Belangrijk is dan om de aanval niet met kracht tegen proberen te houden. Stop ook niets in de mond van de patiënt om het bijten op de tong te voorkomen. Iemand kan dan juist stikken!
Hulp bieden
Dat betekent niet dat hulp verkeerd is. Zorg ervoor dat de patiënt zich tijdens een aanval niet verwond, maar leg een kussentje, jas of je handen onder het hoofd en doe een eventuele bril af. Houd de patiënt uit de buurt van water, vuur en het verkeer en zorg dat zijn ademhaling zo min mogelijk gehinderd wordt. Houd er rekening mee dat een epileptische aanval soms leidt tot urineren en braken, dus zorg dat nieuwsgierige blikken op afstand blijven. Geef in geen geval medicijnen en bel niet direct een arts of de ambulance. Vaak gaat een aanval vanzelf over. Schakel alleen hulp in als de ene aanval overgaat in de andere of als een aanval langer dan tien minuten duurt.