Wat is uw bijzondere kerstherinnering?

Getty Images

Plus Magazine vroeg u bijzondere kerstherinneringen in te zenden. We hebben een aantal mooie verhalen onder elkaar gezet. Geniet en deel ook zelf uw kerstherinnering met anderen!

Hieronder kunt u de zes mooiste kerstherinneringen van de lezers bekijken. Heeft u zelf een mooi kerstverhaal, klik dan onder dit artikel op de knop Reageer en deel uw verhaal met anderen.

  1. ‘O houten stok’
  2. Kerst '44 zonder vader
  3. Het appelkistje
  4. Ahmed, Yousef en Nizam
  5. ‘God Jul’ bij Grethe en Aage
  6. Braziliaanse nachtmis

‘O houten stok’

Kerstmis 1944. Het is koud, er is geen licht, en geen eten. We zitten in de kamer. Vader, moeder, twee grote zussen en een broer van 14. Ik ben nog maar 9. Waar mijn drie grote broers zijn weet ik niet.
Mijn vader had een stok gevonden, eigenlijk voor de kachel, maar hij had hem bewaard voor deze kerst. Mijn moeder had hem versierd. Mijn zus gaat zingen: “O houten stok, o houten stok, wat zijn je...” Dan stopt ze, de stok heeft immers geen ‘kaarsjes wonderschoon’ en wat rijmt er nou op stok? Dan zet mijn moeder met haar prachtige stem ‘Stille nacht’ in, we pakken elkaars hand en zingen mee. Zo zitten we in een kring om die houten stok.
Dan staat moeder op en loopt naar de keuken. Ze komt binnen met voor ieder een koekje, gebakken van bietenpulp. Ik kan ze na zestig jaar nog proeven. Ze waren niet alleen heerlijk, maar ook het knorren van onze magen hield even op. Buiten was het oorlog, maar in ons hart heerste vrede.
Natuurlijk koop ik ook dit jaar weer een kerstboom. Ik zal hem simpel versieren voor mijn kleinkinderen. Voor mij is de boom op zich al zo’n rijkdom.

Anna Roza Uittenbogaart- Van den Berg (73), Reeuwijk.

Kerst '44 zonder vader

Als 7-jarig jongetje vierde ik warme en letterlijk gloedvolle kerstdagen. Hoewel mijn ouders elk dubbeltje moesten omdraaien, was er altijd een kerstboompje en werd de kamer versierd met dennentakken en veel glinsterende ballen. Hoe klein dan ook, er lag steevast een pakje onder de boom voor mijn drie jaar oudere zusje en mij. Altijd, behalve die kerst in 1944.
Op vrijdag 10 november hadden we gezien hoe mijn vader naar Duitsland was weggevoerd. Die ochtend was er op de deur van ons ouderlijk huis in Rotterdam-West gebonkt. Een Duitse militair brulde: “Aufmachen, schnell, schnell, schnell!” Moeder deed open en een paar soldaten liepen haar bijna omver. Ze renden op vader af en sleurden hem mee naar buiten. Moeder, mijn zusje en ik waren verlamd van schrik. Op straat was het een chaos. Schreeuwende soldaten, krijsende vrouwen, huilende kinderen. Het gonsde van de geruchten; iedereen schreeuwde door elkaar heen en langzaam werd duidelijk dat er een razzia werd gehouden. Alle ‘weerbare’ mannen werden meegenomen om te gaan werken in Duitsland.
Op de verzamelplaats, niet ver van ons huis, zagen wij vader staan tussen honderden mannen, bewaakt door soldaten met het geweer in de aanslag. Mijn zusje probeerde bij hem te komen om hem een pakje brood te geven, maar een soldaat hield haar tegen en duwde haar terug. Het laatste dat we van vader zagen was zijn zwaaiende hand... Net over de grens werd hij in een werkkamp opgesloten.
In Rotterdam was er geen brandstof, nauwelijks iets te eten en ’s avonds werd de stroom uitgeschakeld. Toen de kerstdagen naderden was moeder niet in de stemming om de kamer te versieren. Ze had het tweepersoonsbed in de huiskamer gezet en mijn zusje en ik sliepen bij haar. Zo verwarmden we elkaar. Zonder vader zou het kerstfeest niet ‘echt’ zijn. We wisten niet waar hij was en of hij nog leefde. Heel stil en verdrietig gingen we de 24ste december vroeg slapen.
We werden wakker van het morgenlicht dat door de dikke overgordijnen naar binnen drong. Er werd getikt op het raam! Verlamd van schrik schoten we overeind en moeder vroeg: “Wie is daar?” Buiten klonk een vermoeide stem: “Ik ben het, de kerstman”. Mijn zus en ik begrepen er niets van, maar mijn moeder had de stem van mijn vader herkend en vloog het bed uit. “Papa is terug”, juichte ze en maakte de voordeur open. En ja, daar stond hij, sterk vermagerd en met een baard van vele weken, maar springlevend. Hoe was dat mogelijk?
Mijn vader had al jaren last van reuma. Tijdens het appèl ’s morgens bleef hij kreunend op zijn stromatras liggen. “Ich kann nicht aufstehen, Ich bin krank”, mompelde hij. Hoewel hij kerngezond was en verging van de honger weigerde hij te eten. Als gelovig Christen had hij God een teken gevraagd of hij met de kerst thuis zou zijn. Hij had dit teken gekregen en daardoor kon hij de ontbering volhouden. De kampleiding zag in dat hij onbruikbaar was voor het fabriekswerk en liet hem vrij...
Een kerstboompje hadden we niet, laat staan cadeautjes voor ons, maar het werd het de mooiste kerst die ik me kan herinneren.

Pieter Post (71), Venlo

Het appelkistje

Het waren de drukke dagen voor de kerst op mijn werk in het tuincentrum. Opeens vroeg een mevrouw mij om even met haar mee te lopen. Ze bracht me naar een haveloos appelkistje, dat tussen allerlei kerstspullen als decorstuk werd gebruikt. Zij vroeg of dat kistje misschien ook te koop was, en keek me bijna smekend aan.
Wat bleek? Jaren geleden had haar vader een fruitkwekerij in de Flevopolder, waar zij ook was opgegroeid. Maar haar vader werd ernstig ziek en de familie moest het bedrijf beëindigen. Opkopers haalden de spullen weg. Alles werd verkocht en niemand stond er bij stil iets als herinnering te houden. Na de dood van haar vader kreeg haar familie daar veel spijt van.
En nu, in deze laatste dagen voor de kerst, zag zij dat ene kistje staan met daarop de initialen en familienaam van haar vader. Het kistje stond verscholen tussen de kerstattributen, maar het was alsof ze er naartoe getrokken werd. Ze vertelde het verhaal met tranen in haar ogen. Natuurlijk gaf ik haar het kistje mee. Het was haar mooiste kerstcadeau, zei ze nog, en dolgelukkig liep ze met het haveloze kistje weg.

Diny van Zon (55), Duiven

Ahmed, Yousef en Nizam

Het was kerstmis 1964. In dat jaar kwamen in onze stad de eerste gastarbeiders uit Turkije. Ze werden te werk gesteld in de textielfabriek, waar mijn man en ik ook werkten. Ze waren met z’n drieën. De tweelingbroers Ahmed en Yousef en nummer drie was Nizam.
Het was moeilijk om een gesprek met ze te voeren, maar met gebaren lukte dat zowaar redelijk. Ze woonden in een kamertje boven de kantine, hadden het naar hun zin en werkten hard voor hun vrouw en kinderen in Turkije.
Kerstmis naderde en de fabrieken gingen dicht. Onze gedachten dwaalden af naar onze collega’s. Wat zullen ze doen met de kerst? We nodigden hen uit om op eerste kerstdag bij ons te komen eten. Al vonden we het ook lastig, want we wisten niets van hun cultuur. We vertrouwden er maar op dat het wel goed zou komen.
In een vreselijke sneeuwbui ging mijn man ze ophalen. Ze mochten geen varkensvlees eten, maar gelukkig was de soep van rundvlees. Daarna hadden we konijn en gebraden rundvlees en ook dat lustten ze. Het nagerecht was ook geslaagd. Ze pasten zich meteen aan en waren dankbaar dat ze mochten komen. Na enkele jaren kwamen ook hun vrouwen en kinderen in Nederland wonen. Met Nizam hebben wij nog steeds contact. We komen heel dikwijls bij elkaar op bezoek. Na al die jaren is hij ons nog steeds dankbaar.

Annie Wijnings- Ansems (72), Tilburg

‘God Jul’ bij Grethe en Aage

Kort na de oorlog mochten oorlogskinderen in Denemarken op krachten komen bij pleeggezinnen. Zo ook mijn broertje Hennie en ik. Het was een lange treinreis, en ik herinner me de kapot gebombardeerde huizen langs de weg.
De aankomst was bijzonder. Het was avond, in de stationshal stonden de pleegouders te wachten. Ik had al een mevrouw zien staan met fel rood gestifte lippen, dat vond ik zo mooi. En... ja hoor, we mochten mee met deze mevrouw en haar man.
We kwamen aan bij een prachtig huis, waar hun kinderen Arne, Sven en Bodil ons opwachtten. We sliepen onder een dekbed, toen bij ons nog onbekend. We waren snel ingeburgerd, mede door de liefdevolle opvang.
Na een paar weken werd er veel gepraat over ‘Jul’ en ik begreep dat dit kerstmis was. We kregen een adventskalender, wat vond ik dat leuk! Elke dag een deurtje openmaken waaronder een plaatje zat en stiekem kijken wat het volgende plaatje was. In de kamer stond de adventskrans met vier kaarsen. De sfeer in huis was verwachtingsvol. Ik kende dit allemaal niet en genoot er erg van.
We kregen nieuwe kleren en ik kreeg net als Bodil een mooie strik voor in mijn haar. Eindelijk was het kerstavond. Het had de hele dag gesneeuwd, dus het was een witte kerst. Iedereen was feestelijk gekleed, Tante Grethe met een prachtige jurk. Onkel Aage droeg altijd een pak, maar nu had hij ook nog een vlinderstrikje om. We moesten wachten in de versierde huiskamer, totdat Onkel met een plechtig gebaar de schuifdeuren opende. Wat ik toen zag was fantastisch! Midden in de kamer stond een enorme kerstboom, uitbundig versierd en vol lichtjes. Eronder lagen cadeautjes. Zoiets moois had ik nog nooit gezien. We dansten om de kerstboom, zongen liedjes en wensten elkaar ‘God Jul’.
De hele sfeer was zo intens dat ik die nu, na 63 jaar, nog steeds kan terughalen. Deze mensen hebben mij een onvergetelijke ervaring meegegeven. Nu in 2008 zijn deze rituelen ook in Nederland gemeengoed geworden. Mijn kinderen en kleinkinderen kregen altijd een adventskalender, en bij het eerste hokje vertelde ik ze dan mijn verhaal...

Dingena van Leiden- Van Soest (73), Nijmegen

Braziliaanse nachtmis

Als jong bruidje was ik pas aangekomen in Fazenda Ribeirao, de Nederlandse kolonie in Brazilië, samen met nog twee andere bruidjes en een aantal families. Het was 1950 en op tweede kerstdag zouden we met drie stellen tegelijk trouwen in het kerkje. De kerstnachtviering was buiten op het plein, want het kerkje was veel te klein voor al die mensen. We zaten op planken die op groentekistjes gelegd waren, onder de sterrenhemel. Dat maakte diepe indruk op mij. Om duizenden kilometers van huis de nachtmis te beleven, met heimwee naar je familie, samen met al die anderen die ook met hun gedachten in Nederland waren.

Fien van den Brink- Van de Wouw (82), Utrecht

Auteur