De criminaliteit neemt af en Nederlanders voelen zich steeds veiliger. Toch zijn er grote ver-schillen tussen provincies en buurten en tussen mensen onderling. En hoewel het aantal wo-ninginbraken landelijk gezien met 11 procent afnam, nog altijd is het bijna iedere tien minuten ergens raak.
Als je Nederlanders vraagt hoe het is gesteld met de criminaliteit, zegt meer dan de helft dat die toeneemt. Door de bank genomen klopt dat niet. Uit politiecijfers blijkt namelijk dat de hoeveelheid aangiften en meldingen van woninginbraak, autodiefstal en overvallen afneemt. Het aantal woninginbraken bijvoorbeeld daalde in 2017 met 11 procent. Ook zakkenrollen en mishandeling komen minder voor. Maar dat geldt niet voor alle provincies en gemeenten. [ITEMADVERTORIAL]
Regionale verschillen
In Noord-Holland, Limburg en Noord-Brabant was de afgelopen vijf jaar een groter deel van de bevolking slachtoffer van woninginbraak dan gemiddeld. Het zijn ook vooral Limburgers en Bra-banders die de meeste veiligheidsmaatregelen treffen, zoals buitenverlichting en extra sloten. In Groningen, Friesland en Drenthe ligt het percentage inbraakslachtoffers juist lager dan ge-middeld.
In grotere steden is het aantal woningkraken flink aan het dalen, maar toch wordt hier procen-tueel nog het meest ingebroken. Dat begint al bij gemeenten met 70.000 inwoners of meer. De politieregio Amsterdam staat al jaren op 1 in de Misdaadmeter, die het AD samenstelt op basis van politiecijfers. Dat komt niet alleen door de 1,5 miljoen toeristen, die een aantrekkelijk doelwit zijn voor zakkenrollers. Ook het aantal woninginbraken en autodiefstallen ligt er het hoogst van Nederland. Rotterdam komt op een tweede plaats.
In kleinere plaatsen in de provincie is weliswaar minder criminaliteit, maar de aangiftecijfers dalen hier minder hard en stijgen soms zelfs. Dat geldt bijvoorbeeld voor Weert, Zuidhorn, Lan-gedijk, Baarn, Hellevoetsluis en nog tientallen andere kleinere gemeenten.
Verschillen per buurt
Inbrekers hebben een voorkeur voor dure én voor arme buurten. Dat lijkt tegenstrijdig, maar is wel verklaarbaar. In dure wijken is de kans op een waardevolle buit het grootst, dus daar slaan goed voorbereide inbrekers het liefste toe. In armere buurten zijn de huizen slechter beveiligd, wat aan gelegenheidsdieven een goede kans biedt. Wijken met gemiddelde huizenprijzen en waar veel samenhang tussen de bewoners is, zijn het minst populair onder het dievengilde. Ook seniorenwoningen en flats met vijf verdiepingen of meer hebben relatief weinig kans op een inbraak.
Elke tien minuten
Ondanks de afnemende misdaadcijfers blijft het feit op tafel liggen dat er elke 10 minuten een inbraak plaatsvindt in Nederland. Het CBS telde 49.315 aangiften van inbraak in een woning in 2017. Het Verbond van Verzekeraars telde er nog meer. Verzekerden dienden dat jaar 60.700 schadeclaims in wegens woninginbraak, maar deden daar niet altijd aangifte van bij de politie. Dit zijn de meest recente cijfers. Gedeeld op 525.600 minuten in een jaar kom je dan op ge-middeld één woninginbraak per 10 minuten.
Veiliger gevoel
Gelukkig is er ook goed nieuws over het veiligheidsgevoel van Nederlanders. Dat is al jaren aan het dalen, zo heeft het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) gemeten. In 2017 voelde 34 procent van de mensen zich wel eens onveilig. Vijf jaar eerder was dat nog 37 procent. Daarbij gaat het om sociale veiligheid. Dat is het gevoel dat je beschermd bent tegen gevaar dat wordt veroor-zaakt door anderen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer, op straat of in het park.
Ook het aantal mensen dat daadwerkelijk slachtoffer werd van criminaliteit daalde. In 2017 was dat nog 15 procent tegen 20 procent vijf jaar eerder. Computercriminaliteit maakte de meeste slachtoffers: 11 procent heeft hiermee te maken gehad. Bij 10 procent ging het om vermogens-criminaliteit, 5,5 procent werd slachtoffer van vandalisme en 2,1 procent geweldsslachtoffer.