De koopkracht is voor veel groepen in Nederland nog niet hersteld, ondanks stijgende lonen en een lage inflatie.
Alleenstaande AOW’ers zonder aanvullend pensioen en alleenstaanden met een minimumloon hebben momenteel een groter besteedbaar inkomen dan aan het begin van de crisis in 2009. Toch geldt dat nog niet voor enkele andere groepen. Dat blijkt uit een analyse van het economisch bureau van de ING.
Vooral alleenverdieners met kinderen en een modaal inkomen en gepensioneerden met een aanvullend pensioen van 10.000 euro bruto per jaar, lopen nog achter bij hun koopkracht van 2009. Deze groepen lopen nog 7 procent koopkracht achter in vergelijking met 2009. Gemiddeld heeft een huishouden nu 1,5 procent minder koopkracht dan in 2009.
Verwachtingen zijn positief
Voor dit jaar en volgend jaar zijn de verwachtingen positief. Vooral werkenden zullen er op vooruitgaan. Werkenden zullen hun koopkracht naar verwachting met 2,5 procent zien stijgen, AOW’ers met 0,2 procent. Dat de koopkracht voor werkenden gunstig uitpakt komt volgens de ING niet door de gestegen lonen, die nemen slechts gematigd toe. Vooral de lage inflatie speelt de koopkracht in de kaart. Voor volgend jaar is vooral de belastingverlaging voor werkenden een hulpmiddel om de koopkracht te laten toenemen.
AOW'ers
AOW’ers krijgen iets meer ouderenkorting. Het grootste gevaar voor de koopkracht van AOW’ers is het wegvallen van de extra vrijstelling in box 3 wanneer het bruto inkomen minder dan € 20.000 is. Door het verdwijnen van de vrijstelling valt ook de huurtoeslag weg, als het spaargeld net wat meer is dan de vrijstellingen (€ 20.437 per persoon in 2016). Dat kan honderden euro’s per maand verschil maken.