(maar niet voor iedereen)
Per 1 januari verdwijnt de partnertoeslag. Dat geldt voor iedereen behalve voor AOW’ers die al partnertoeslag ontvangen. Kan een jongere partner dus beter nú stoppen met werken?
De partnertoeslag is nu maximaal €762,88 bruto per maand. De hoogte ervan hangt af van het inkomen van de jongere partner en het gezamenlijk inkomen. AOW’ers die geboren zijn vóór 31 december 1949 en die de toeslag al ontvangen, hebben en houden recht op de toeslag, ook na 1 januari 2015.
AOW’ers die nu geen partnertoeslag krijgen, kunnen die tot 1 januari 2015 wel aanvragen als hun partner stopt met werken, minder gaat werken of als de uitkering stopt. Ook zij houden dan recht op de toeslag. Kortom, iedereen die op 31 december 2014 een toeslag heeft, houdt die ook.
Dat geldt ook voor mensen die nu een gedeeltelijke toeslag hebben. Zíj houden dat recht in de toekomst en bovendien blijft het bedrag variabel. Dat betekent dat de toeslag hoger wordt als de inkomsten van de partner verminderen door ontslag of doordat een uitkering stopt, ook ná 1 januari 2015. Met een beetje toeslag neem je dus het recht mee naar de toekomst.
En zelfs als je eind 1949 geboren bent en pas in 2015 voor het eerst AOW krijgt, kun je toch nog in aanmerking komen voor partnertoeslag. Stel, je bent geboren in november 1949 en krijgt vanaf maart 2015 AOW. Als je dan voor 1 januari 2015 getrouwd bent of bent gaan samenwonen én je partner heeft in februari 2015 een laag inkomen, dan krijg je toch de partnertoeslag én houd je die vervolgens ook. Dus dat is fijn.
Geen toeslag, dan krijg je die ook niet
AOW’ers zonder partnertoeslag zullen die ook niet krijgen als hun partner zijn of haar inkomen na 31 december 2014 kwijtraakt. Alleenstaande AOW’ers die pas na 31 december 2014 een partner krijgen, zullen ook geen partnertoeslag meer krijgen.
AOW’ers met een partnertoeslag kunnen hun recht op de toeslag verliezen als hun partner meer gaat verdienen of een uitkering gaat ontvangen. Als dat inkomen na 31 december 2014 wegvalt, krijgen zij de toeslag niet opnieuw. Er komt een uitzondering voor incidentele verdiensten, zoals tijdelijk werk. Over de afkoop van een (klein) pensioen wordt bij het ter perse gaan van dit nummer nog gesteggeld.
De plannen voor de geleidelijke afschaffing van de toeslag voor ‘rijkere’ AOW’ers zijn overigens voorlopig van de baan.
Dan maar stoppen met werken?
AOW’ers met een werkende jongere partner (en dat zijn er duizenden) staan nu voor een keuze. Wat is voor ons het best: moet mijn partner nú stoppen met werken zodat ik alsnog recht heb en houd op partnertoeslag, of moet ik de toeslag aan onze neus voorbij laten gaan?
Een Pluslezer schreef: “Ik ben geboren in januari 1949. Sinds maart 2014 ontvang ik AOW. Mijn echtgenote is geboren in mei 1954. Ze verdient net iets te veel om voor de partnertoeslag in aanmerking te komen. Ze was van plan om over twee jaar met werken te stoppen, op haar 62ste dus. Wij zijn er altijd van uitgegaan dat we vanaf dat moment partnertoeslag zouden ontvangen en samen met pensioen konden gaan. Maar eigenlijk moet ze nú stoppen, want anders lopen we straks duizenden euro’s aan partnertoeslag mis.”
Het klinkt raar: je baan opzeggen ten gunste van een uitkering. Het is opvallend dat de overheid mensen bijna tot die keuze dwingt. Maar ja, geen enkele baan is zeker en de WW-uitkering loopt op een gegeven moment ook af. In de huidige situatie kunnen AOW’ers bij het wegvallen van het partner-inkomen alsnog een beroep doen op de partnertoeslag. Maar dat is volgend jaar definitief van de baan, ook als de privé-omstandigheden veranderen.
Als je je baan opzegt om nog net op tijd partnertoeslag te ontvangen, moet je dat wel eerst goed overdenken. Ontslag nemen is voor veel mensen meer dan een ontslagbriefje en een laatste werkdag, het is ook het afscheid van een sociaal leven. Bovendien geef je als gepensioneerde ‘door de dingen die je wilt gaan doen’ meestal meer uit dan als werkende.
Ook een mogelijkheid: minder gaan werken (en dus minder verdienen) zodat je nog nét in aanmerking komt voor een kleine toeslag. Stop je dan in 2015 (of daarna) met werken, dan wordt de toeslag alsnog verhoogd.
En bedanken voor de WW?
Mensen met een gepensioneerde partner die een inkomen hebben uit een WW-uitkering, staan voor een dergelijk dilemma. “Mijn man krijgt straks in november zijn eerste AOW”, schrijft een Pluslezer. “Hij krijg geen partnertoeslag omdat ik nog een WW-uitkering heb. Kan ik nu vrijwillig van m’n WW-uitkering afzien, zodat we toch een toeslag krijgen? Die toeslag loopt veel langer dan de WW.”
Inderdaad mag je afzien van je WW om partnertoeslag te kunnen ontvangen. Je kunt ook kiezen voor een lagere WW-uitkering, door minder uren beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Overleg dit met het UWV. Is de uitkering lager dan €737,76 bruto, dan kun je een partnertoeslag aanvragen. In dit geval is het wel even rekenen wat het gunstigst is. Bereik je namelijk binnenkort zelf de AOW-gerechtigde leeftijd en heb je nu een hoge WW-uitkering, dan is het natuurlijk niet zo slim.
Geen toeslag als je later bent geboren
Mensen die geboren zijn na 31 januari 1949 en die een jongere partner hebben, krijgen geen toeslag meer. Dat scheelt ze in twee jaar maar liefst meer dan 17.000 euro aan inkomen. Om in te spelen op de situatie zonder partnertoeslag, werd deze mensen al twintig jaar geleden geadviseerd een extra pensioenverzekering af te sluiten, te sparen of langer door te werken. Maar inmiddels weten we dat het inkomen de laatste tien jaar beneden verwachting is geweest, dat de spaarrente tegenvalt en dat pensioenverzekeringen soms door woekerpolissen zijn verdampt.
Wie echt pech heeft en straks alleen van zijn AOW moet rondkomen, kan dus vanaf 1 januari volgend jaar onder de bijstandsgrens terechtkomen. Die is voor gehuwden en samenwonenden €1360 per maand, terwijl een halve AOW ongeveer €735 bedraagt. Deze mensen kunnen naar de SVB stappen en daar een aanvullende bijstandsuitkering (AIO) aanvragen, zodat ze in elk geval op bijstandsniveau kunnen leven.
Waarom afschaffen?
De partnertoeslag die volgend jaar op de schop gaat, was een logisch gevolg van het in tweeën hakken van de AOW voor echtparen, halverwege de jaren 80. Man en vrouw zijn gelijk en dat moest ook in de AOW-uitkering tot uitdrukking komen. Vanaf hun 65ste verjaardag kregen beide partners ieder een halve AOW-uitkering. Maar wat als je een jongere partner hebt die geen of nauwelijks inkomsten heeft? Als huishouden kun je niet leven van een halve AOW, en daarom werd die aangevuld met een toeslag totdat ook de jongste partner de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Goed geregeld dus.
En toch wordt de partnertoeslag afgeschaft. Daar stemde zo’n twintig jaar geleden het parlement al mee in. Omdat de economie groeide en steeds meer vrouwen een baan hadden, konden ze volgens de toenmalige minister van Sociale Zaken, Ad Melkert, voor zichzelf zorgen. De veertigers van toen maakten zich er niet druk over, maar zijn nu niet zo zorgeloos meer. De economische groei is achtergebleven.
De inkomens zijn de laatste jaren nauwelijks gegroeid. Veel mensen hebben door werkloosheid geen kans gehad om te sparen voor de tijd dat er geen partnertoeslag meer zou zijn. Én de AOW-leeftijd werd verhoogd naar 67 jaar.
- Geld & Recht