VUT-regeling kost pensioenfondsen miljarden

Getty Images

De laatste Nederlanders die dankzij de VUT-regeling eerder kon stoppen met werken, zijn vrijdag met pensioen gegaan. De vervroegde uittreding van werknemers heeft pensioenfondsen veel geld gekost.

Het ambtenarenpensioenfonds APB was in de afgelopen tien jaar circa 15,4 miljard euro kwijt aan de regeling, blijkt uit berekeningen die de Volkskrant heeft opgevraagd.

''Zeker gezien de enorme geldzorgen waar Nederlandse pensioenfondsen nu mee kampen, ogen de VUT-regelingen met de blik van tegenwoordig erg kostbaar'', aldus de krant.

Stoppen met werken

Gepensioneerden die voor 1950 zijn geboren, konden kort nadat ze 62 werden stoppen met werken. De zogeheten ''vutters'' ontvangen AOW en een 'normaal' pensioen. De groep iets jongere ambtenaren daaronder, in de leeftijd van 55- tot bijna 65 jaar, hebben tientallen jaren premie betaald voor de VUT, maar mogen geen gebruik maken van de regeling. Deze groep moet doorwerken tot hun vijfenzestigste.

VUT

De vut werd in de jaren zeventig bedacht als middel om ouderen plaats te laten maken voor jongere werkzoekenden. Helaas had de vervroegde uittreding niet het gewenste effect.

''De VUT heeft er destijds vooral voor gezorgd dat de werkloosheid niet nog verder opliep'', aldus Joop Schippers, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit Utrecht in de Volkskrant.

Door een dreigend gebrek aan arbeidskrachten maakte het kabinet-Balkenende II in 2004 een einde aan de VUT.

Auteur 
Bron 
  • Nu.nl