Mpox: tropische virale infectie met uitslag en koorts
Mpox - voorheen bekend als apenpokken - is een zeldzame, virale infectie die normaal gesproken alleen in Centraal- en West-Afrika voorkomt. Inmiddels rukt het mpox-virus ook in Europa op. Wat is het voor een virus, wat zijn de symptomen en hoe gevaarlijk is het?
Wat is het apenpokkenvirus?
Het apenpokkenvirus veroorzaakt de ziekte mpox: een tropische infectie die vooral in afgelegen delen van West- en Centraal-Afrika voorkomt. Het virus werd in 1958 voor het eerst aangetroffen bij apen, maar ook mensen kunnen besmet worden met apenpokken. In 1970 werd het virus voor het eerst bij mensen gevonden. De incidentie is bij mannen en vrouwen gelijk en in Afrikaanse epidemieën was 90 procent van de patiënten jonger dan 15 jaar oud.
De ziekte mpox is zoötisch, wat inhoudt dat het kan worden overgedragen op mensen, maar normaal bij dieren als ratten, eekhoorns, apen, muizen en andere knaagdieren voorkomt. Het apenpokkenvirus is zeldzaam, omdat overdracht van mens tot mens door besmette druppeltjes in de lucht of huidcontact zelden gebeurt. Zonder symptomen kunnen mensen de infectie niet doorgeven.
Oorzaken van het apenpokkenvirus
Een besmetting met het apenpokkenvirus loopt over het algemeen via ademhalingsdruppels die via ogen, neus, mond en een beschadigde huid kunnen binnendringen, maar verspreidt zich niet snel van mens op mens. Volgens gezondheidsfunctionarissen wordt een aanzienlijk deel van de infecties ook overgedragen via seksueel contact.
Symptomen van mpox of apenpokken
De symptomen van mpox of apenpokken bij mensen variëren. Het gaat onder meer om hoge koorts, spierpijn en uitslag die vaak in het gezicht begint, maar vervolgens naar andere delen van het lichaam gaat. De uitslag op de huid verschijnt vaak een tot drie dagen na de koorts en uit zich na ongeveer tien dagen in blaren en puistjes. Deze gaan uiteindelijk over op korstjes die na een tijdje van de huid vallen. Gezwollen lymfeklieren, rillingen en vermoeidheid zijn ook symptomen van het apenpokkenvirus.
De incubatieperiode van apenpokken is gemiddeld zes tot dertien dagen, maar kan variëren van vier tot twintig dagen. Na deze periode verschijnen de eerste symptomen.
Hoe gevaarlijk is mpox of apenpokken?
Een mildere variant van het virus verspreidde zich in 2022 naar 110 landen, waaronder Nederland. Tienduizenden mensen werden ziek, in ons land is er niemand aan overleden. In ons land is sinds het begin van de uitbraak in april 2022 tot en met 27 juni 2024 bij 1306 mensen mpox vastgesteld. Volgens cijfers uit 2023 van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er in totaal wereldwijd ruim 89.000 besmettingen gerapporteerd, waaronder 152 sterfgevallen.
Besmettelijkere en dodelijkere variant: mpox clade lb
Volgens het gezondheidsagentschap van de Afrikaanse Unie waart er een nieuwe variant rond op het continent die een stuk besmettelijker én dodelijker is dan eerdere mpox-varianten, meldt het AD. Het gaat om mpox clade lb.
Er zijn dit jaar al 15.000 besmettingen geregistreerd. Ook zouden er al 511 mensen zijn overleden aan het virus, aanzienlijk meer dan een jaar eerder. De nieuwe variant zou een sterftepercentage van 10 procent hebben. Daarom heeft de WHO de opmars van deze nieuwe variant onlangs aangemerkt als een internationale noodsituatie, meldt NOS.
Behandeling
De meeste mensen herstellen binnen enkele weken vanzelf van het virus, maar apenpokken kunnen fataal zijn. Alleen in uitzonderlijke gevallen worden patiënten erg ziek.
Er zijn geen specifieke behandelingen voor apenpokken beschikbaar, al kunnen de symptomen van koorts, pijn of hoesten met behulp van medicatie worden behandeld. Wel is het pokkenvaccin effectief in het voorkomen van apenpokken. Bij eerdere epidemieën in West-Afrika werden vooral ongevaccineerde kinderen besmet.
Neem bij vermoeden van een besmetting met het apenpokkenvirus contact op met een arts, was je handen goed en mijd nauw lichamelijk contact met andere personen.
- RIVM
- Centers for Disease Control and Prevention (CDCP)
- Infonu: Mens en Gezondheid
- World Health Organization (WHO)