Hersenbloeding

Hemorragisch CVA

Getty Images

Een beroerte of CVA is de verzamelnaam voor een hersenbloeding en herseninfarct. De termen hersenbloeding, herseninfarct, TIA en beroerte worden vaak door elkaar gebruikt. De verschijnselen zijn gelijk maar de oorzaken en gevolgen niet. Een hersenbloeding ontstaat namelijk door een scheurtje in een bloedvat en komt veel minder vaak voor dan een herseninfarct.

Bij een TIA of herseninfarct is er een blokkade van een bloedvat in de hersenen, waardoor een deel van de hersenen tijdelijk of een langere tijd geen zuurstof en voedingsstoffen krijgt. Dit kan tot schade van het hersenweefsel lijden. Dit in tegenstelling tot een hersenbloeding: dan stroomt er bloed in of rond de hersenen. Het bloed hoopt zich op en duwt het hersenweefsel weg, waardoor hersenweefsel beschadigt. Ongeveer 20 procent van alle beroertes wordt veroorzaakt door een bloeding.

Er zijn twee belangrijke soorten hersenbloedingen:

  • intercerebrale bloedingen (in de hersenen)
  • subarachnoïdale bloedingen (rond de hersenen, tussen het spinnenwebvlies en het zachte binnenste hersenvlies)

Oorzaken van een hersenbloeding

Bij een hersenbloeding is de oorzaak bijna altijd een aneurysma: een zwakke plek in een bloedvat. Als je ouder wordt kan een aneurysma langzaam tot een ballonnetje groeien en wanneer het scheurt ontstaat er een bloeding.

Soms ontstaat een hersenbloeding vanuit een misvormd bloedvat of is de oorzaak onbekend. Een hoge bloeddruk en (slag)aderverkalking kunnen dit proces versnellen. In zeldzame gevallen kan een bacteriële infectie een bloedvat beschadigen. Een subarachnoïdale hersenbloeding kan ook het gevolg zijn van hoofdletsel.

Hoge leeftijd belangrijke risicofactor

Veroudering van het lichaam gaat vaak gepaard met veranderingen aan de bloedvaten. Door deze veranderingen heb je meer kans op een beroerte. Leeftijd is dan ook een belangrijke risicofactor. Een subarachnoïdale bloeding treedt vooral op bij mensen tussen de 40 en de 50, bij mensen boven de 60 jaar worden vaker intercerebrale bloedingen gezien. Een subarachnoïdale bloeding is de enige beroerte die vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomt.

In de regel is deze aandoening niet erfelijk, maar in sommige families kan de kans op een aneurysma verhoogd zijn. Andere risicofactoren zijn:

  • roken
  • hoge bloeddruk
  • diabetes mellitus
  • gebrek aan lichaamsbeweging
  • overmatig alcoholgebruik

Symptomen bij een hersenbloeding

Meestal zijn er geen symptomen voorafgaand aan een hersenbloeding. Alleen als het aneurysma op een zenuw drukt of als er voor de scheuring een beetje bloed lekt, zijn er soms waarschuwingstekens. Je kunt last krijgen van hoofdpijn, dubbelzien of andere problemen met het gezichtsvermogen. Deze signalen kunnen enkele minuten voor de bloeding optreden, maar ook al weken ervoor.

Op het moment van de hersenbloeding zelf is aan de buitenkant niet te zien of iemand een herseninfarct of -bloeding heeft. De verschijnselen zijn gelijk:

  • verlamming in een helft van het lichaam of bijvoorbeeld verlamming in een arm of been
  • problemen met zien: uitval van het gezichtsveld aan een kant
  • een scheeftrekkend gezicht of een scheve mond
  • spraakproblemen of wartaal
  • moeilijkheden bij kauwen of slikken
  • hevige draaiduizeligheid of coördinatieproblemen
  • zeer ernstige hoofdpijn zonder oorzaak (bij een hersenbloeding)

Sommige gevolgen van een beroerte zijn niet direct zichtbaar, bijvoorbeeld als de CVA invloed heeft op je denkvermogen en geheugen. De uitvalsverschijnselen kunnen ook je stemming en gedrag veranderen. Je bent bijvoorbeeld eerder geprikkeld, boos of emotioneel of juist snel moe en somber.

Herken de signalen

De verschijnselen van een beroerte zijn vaak goed te herkennen en snel handelen is van levensbelang om blijvende schade te voorkomen. Of je te maken hebt met een TIA, hersenbloeding of -infarct is vaak niet meteen duidelijk, daarom is het van belang om direct 112 te bellen. Hoe eerder iemand in het ziekenhuis is, des te meer mogelijkheden zijn er voor behandeling.

Diagnose stellen

Bij aankomst in het ziekenhuis moet allereerst de diagnose worden gesteld en de oorzaak worden opgespoord. Veel ziekenhuizen hebben tegenwoordig een ‘stroke unit’ waar men gespecialiseerd is in de opvang van beroertepatiënten. Vaak wordt een CT- of MRI-scan gemaakt, want het verschil tussen een infarct en bloeding is van groot belang. Bij een infarct kunnen bloedverdunners worden gegeven en bij een bloeding juist niet.

In de dagen na een beroerte krijg je vaak vervolgonderzoeken zoals een bloeddrukmeting, ECG (hartfilmpje), echo-onderzoek of angiografie (onderzoek van de bloedvaten).

Behandeling hersenbloeding

De behandeling van een hersenbloeding is afhankelijk van de plaats en de oorzaak van de bloeding. Soms is er een operatie mogelijk. Bij een verwijd bloedvat (aneurysma) kan bijvoorbeeld coilen - het opvullen van de verwijding - of clippen - een klem zetten op de verwijding - worden toegepast. Een misvormd bloedvat (arterioveneuze malformatie) kan soms worden verwijderd, maar ook coilen en bestralen behoren tot de mogelijkheden. Wanneer de oorzaak van de hersenbloeding echter niet kan worden gevonden, is afwachten de enige optie.

Medicijnen na een hersenbloeding

Na een hersenbloeding mag je geen bloedverdunners meer gebruiken, omdat deze de kans op een herhaling vergroten. Bloeddrukverlagers worden wel voorgeschreven. Het is heel belangrijk dat je die medicijnen slikt om een nieuwe beroerte te voorkomen. Verder richt de behandeling zich vooral op het voorkomen van een nieuwe beroerte. Dit bestaat uit onder andere leefstijladviezen als stoppen met roken, matigen met alcohol, gezond eten en proberen minstens elke dag een half uur te bewegen.

Revalidatie

De meeste patiënten blijven na een beroerte zo’n 5 tot 10 dagen op de stroke unit. De behandelend arts is in eerste instantie de neuroloog, soms worden er andere specialisten bij betrokken. Zo snel mogelijk na opname wordt begonnen met de revalidatie: veel verschijnselen van een hersenbloeding kunnen binnen drie weken sterk verbeteren. In het eerste half jaar is verder het meeste herstel mogelijk. Een fysiotherapeut, ergotherapeut en logopedist zullen daarvoor onderzoeken wat de beperkingen zijn.

Ongeveer de helft van de patiënten gaat na de behandeling in het ziekenhuis naar huis. De revalidatie zal in de eerste maanden vooral gericht zijn op herstel, daarna gaat de aandacht meer naar omgaan met de ontstane beperkingen. Van de mensen die na een hersenbloeding uit het ziekenhuis komen, is een derde uiteindelijk weer zelfstandig.

Het behandelplan is sterk afhankelijk van de klachten; meestal is er sprake van een combinatie van therapieën uitgevoerd door onder andere de fysiotherapeut, logopedist en ergotherapeut. Revalidatie kan als dagbehandeling of in een revalidatiecentrum of verpleeghuis met opname.

Gevolgen van een hersenbloeding

Wat na zes maanden niet is verbeterd, zal waarschijnlijk niet meer herstellen. Veel slachtoffers blijven lasthouden van beperkingen. De lichamelijke gevolgen zijn het meest zichtbaar, zeker de (halfzijdige) verlammingen. Moeite met evenwicht bewaren, epilepsie en vermoeidheid zijn tevens veelvoorkomende gevolgen. Vervelend zijn ook klachten als incontinentie en obstipatie.

Een hersenbloeding kan echter ook tot cognitieve stoornissen leiden. Deze klachten worden vaak pas duidelijk als je weer thuis bent. Het concentratievermogen is bijvoorbeeld verminderd, of je bent vergeetachtig. De denksnelheid van de meeste beroertepatiënten neemt af. Andere gevolgen zijn problemen met taal (afasie), het onvermogen om complexe handelingen in de juiste volgorde uit te voeren (apraxie), minder aandacht voor een kant van het lichaam (neglect) en het niet meer kunnen herkennen van voorwerpen of gezichten (agnosie).

Ook de persoonlijkheid kan veranderen. Na een hersenbloeding is de rem op emoties vaak weg, waardoor je sneller emotioneel, geprikkeld of agressief bent. Veel patiënten hebben moeite met nuanceren, zijn minder flexibel en sneller bang, onzeker of depressief. Vooral deze veranderingen in emoties en gedrag zijn voor de partner en familie vaak moeilijk. Lotgenotencontact kan daarom voor zowel de patiënt als de omgeving steun geven.
 

Bron 
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • RIVM
  • Hersenstichting
  • Hartstichting
  • Merck Manual medisch handboek