Herseninfarct

Cerebrovasculair accident

Getty Images

Een beroerte is een verzamelnaam voor een hersenbloeding, herseninfarct en TIA. Aan de buitenkant kun je het verschil niet zien: een scheve mond, verwarde spraak en een lamme arm zijn de belangrijkste signalen. De oorzaak en behandeling verschillen echter wel sterk. Wat gebeurt er in het hoofd als er sprake is van een herseninfarct?

Tijdens een beroerte krijgt een deel van de hersenen voor kortere of langere tijd geen zuurstof meer. Het zuurstofgebrek veroorzaakt plotseling optredende uitvalsverschijnselen. Elk jaar krijgen ongeveer 46.000 mensen in Nederland een beroerte.

Wat is een herseninfarct?

Een herseninfarct ontstaat doordat een bloedvat in de hersenen langere tijd afgesloten is. Het bloed kan er dan niet meer door, waardoor er te weinig bloed stroomt naar een deel van de hersenen en een bepaald hersengedeelte een tekort aan zuurstof krijgt. De hersencellen kunnen dit maar kort aan en raken beschadigd.

Oorzaken van een herseninfarct

Een belangrijke oorzaak van een afgesloten bloedvat is (slag)aderverkalking (atherosclerose). Op de plekken waar vet (cholesterol) en kalk zich afzet in de bloedvaten kan gemakkelijk een bloedstolsel ontstaan, trombose. Een trombose kan zich uitbreiden en leiden tot een volledige afsluiting van het bloedvat. Ook kan een bloedstolsel losschieten en verderop een kleine bloedvat afsluiten: embolie.

Een herseninfarct kan ook veroorzaakt worden door het dichtslibben van de kleine bloedvaten in de hersenen, meestal als gevolg van een lang bestaande hoge bloeddruk. Andere zeldzame oorzaken zijn stollingsstoornissen, vasculitis of gebruik van bepaalde medicijnen. Die zeldzame oorzaken komen vaker voor bij een beroerte onder de 50 jaar.

Hoge leeftijd belangrijke risicofactor

Veroudering van het lichaam gaat vaak gepaard met veranderingen aan de bloedvaten. Zo kunnen vernauwingen optreden. Soms blijven stolsels aan de vaatwand vastkleven of ontstaan er beschadigingen aan de vaatwand. Door deze veranderingen heb je meer kans op een beroerte. Leeftijd is dan ook een belangrijke risicofactor: bij personen jonger dan 60 jaar komen beroertes relatief weinig voor. Mannen krijgen vaker een beroerte dan vrouwen.

Factoren die extra risico geven op vernauwing of verstopping van de bloedvaten zijn:

  • roken
  • hoge bloeddruk
  • hoog cholesterol
  • diabetes mellitus
  • reumatoïde artritis
  • stress
  • overgewicht
  • gebrek aan lichaamsbeweging

Symptomen bij een herseninfarct

Een beroerte of herseninfarct is soms te herkennen aan bepaalde voortekenen. Deze zijn het gevolg van een tijdelijk zuurstoftekort in de hersenen, dat later weer herstelt: Transient Ischaemic Attack. Zo’n TIA komt altijd plotseling, duurt vaak minder dan twintig minuten en is meestal binnen enkele uren volledig verdwenen.

Een herseninfarct ontstaat plotseling, ontwikkelt zich snel en veroorzaakt binnen enkele minuten tot uren afsterving van hersenweefsel. Er kunnen veel verschillende uitvalsverschijnselen optreden, deze kunnen per persoon verschillen en hangen af van het hersengebied waarin het is ontstaan. Elk hersengebied heeft namelijk zijn eigen taken. Veel voorkomende symptomen zijn:

  • Verlamming in een helft van het lichaam of bijvoorbeeld verlamming in een arm of been.
  • Problemen met zien: uitval van het gezichtsveld aan een kant.
  • Een scheeftrekkend gezicht of een scheve mond.
  • Spraakproblemen of wartaal. Soms ook moeilijkheden van kauwen of slikken.
  • Hevige draaiduizeligheid of coördinatieproblemen.

Herken de signalen

De verschijnselen van een beroerte zijn vaak goed te herkennen en snel handelen is van levensbelang om blijvende schade te voorkomen. Of je te maken hebt met een TIA, hersenbloeding of -infarct is vaak niet meteen duidelijk, daarom is het van belang om direct 112 te bellen. Hoe eerder iemand in het ziekenhuis, des te meer mogelijkheden zijn er voor behandeling. Rijd nooit zelf naar de EHBO-afdeling van een ziekenhuis, laat je altijd brengen.

Diagnose stellen

Bij aankomst in het ziekenhuis moet allereerst de diagnose worden gesteld en de oorzaak worden opgespoord. Veel ziekenhuizen hebben tegenwoordig een ‘stroke unit’ waar men gespecialiseerd is in de opvang van beroertepatiënten. Vaak wordt een CT- of MRI-scan gemaakt, want het verschil tussen een infarct en bloeding is van groot belang. Bij een infarct kunnen bloedverdunners worden gegeven en bij een bloeding juist niet.

In de dagen na een beroerte krijg je vaak vervolgonderzoeken zoals een bloeddrukmeting, ECG (hartfilmpje), echo-onderzoek of angiografie (onderzoek van de bloedvaten). Het propje dat een hersenbloedvat afsluit is soms afkomstig van het hart (bij hartritmestoornissen of hartklepgebreken), maar kan ook losgekomen zijn uit een vernauwde halsslagader. Bij het onderzoek zullen de cardioloog en de neuroloog dan ook samenwerken.

Behandeling herseninfarct

Voor een herseninfarct geldt tijdsverlies is hersenverlies, de behandeling moet dus zo snel mogelijk starten. Hoe eerder de verstopping in een hersenvat opgelost is, hoe groter de kans op goed herstel.

Trombolyse kan tot 4,5 uur na het ontstaan van de eerste uitvalsverschijnselen en is ook niet mogelijk voor alle patiënten. De behandeling bestaat uit een infuus met stolseloplossende medicijnen.

Een andere behandelmogelijkheid is relatief nieuw en wordt in Nederland op beperkte schaal toegepast. Hierbij wordt het stolsel in het bloedvat van binnenuit verwijderd of opgelost. Deze behandeling kant tot 6 uur na de eerste verschijnselen.

Als er sprake is van ernstige vernauwingen van de halsslagader kunnen de vernauwingen soms ook met een operatie worden verminderd. Verder richt de behandeling zich vooral op het voorkomen van een nieuwe beroerte. Dit bestaat uit onder andere leefstijladviezen en medicijnen.

Medicijnen na een herseninfarct

Na een herseninfarct krijg je een of meerdere bloedverdunners. Het is belangrijk om deze medicijnen te slikken, omdat daarmee de kans op een nieuwe beroerte kleiner is. Vaak krijg je ook medicijnen om de bloeddruk en het cholesterol te verlagen. Soms wordt ook een middel om de maag te beschermen voorgeschreven. Na een herseninfarct kun je beter geen middelen meer gebruiken met het vrouwelijke hormoon oestrogeen.

Revalidatie

De meeste patiënten blijven na een herseninfarct zo’n 5 tot 10 dagen op de stroke unit. De behandelend arts is in eerste instantie de neuroloog, soms worden er andere specialisten bij betrokken. Zo snel mogelijk na opname wordt begonnen met de revalidatie: in het eerste half jaar is namelijk het meeste herstel mogelijk. Een fysiotherapeut, ergotherapeut en logopedist zullen daarvoor onderzoeken wat de beperkingen zijn.

Vaak kan je na de opname op de stroke unit naar huis, waarna de echte revalidatiefase start. In de eerste maanden zal deze vooral gericht zijn op herstel, daarna gaat de aandacht meer naar omgaan met de ontstane beperkingen. Het behandelplan is sterk afhankelijk van de klachten; meestal is er sprake van een combinatie van therapieën uitgevoerd door onder andere de fysiotherapeut, logopedist en ergotherapeut. Revalidatie kan als dagbehandeling of in een revalidatiecentrum of verpleeghuis met opname.

Gevolgen van een infarct

Veel slachtoffers blijven lasthouden van de gevolgen van het infarct. De lichamelijke gevolgen zijn het meest zichtbaar, zeker de (halfzijdige) verlammingen. Moeite met evenwicht bewaren, epilepsie en vermoeidheid zijn tevens veelvoorkomende gevolgen. Vervelend zijn ook klachten als incontinentie en obstipatie.

Een herseninfarct kan echter ook tot cognitieve stoornissen leiden. Deze klachten worden vaak pas duidelijk als je weer thuis bent. Het concentratievermogen is bijvoorbeeld verminderd, of je bent vergeetachtig. De denksnelheid van de meeste beroertepatiënten neemt af. Andere gevolgen zijn problemen met taal (afasie), het onvermogen om complexe handelingen in de juiste volgorde uit te voeren (apraxie), minder aandacht voor een kant van het lichaam (neglect) en het niet meer kunnen herkennen van voorwerpen of gezichten (agnosie).

Ook de persoonlijkheid kan veranderen. Na een infarct is soms de rem op emoties weg, waardoor je sneller emotioneel, geprikkeld of agressief bent. Veel patiënten hebben moeite met nuanceren, zijn minder flexibel en sneller bang, onzeker of depressief. Vooral deze veranderingen in emoties en gedrag zijn voor de partner en familie vaak moeilijk. Lotgenotencontact kan daarom voor zowel de patiënt als de omgeving ondersteuning geven.

Bron 
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Hersenstichting
  • Hartstichting
  • Merck Manual medisch handboek