In de longen wordt zuurstof uit de lucht doorgegeven aan het bloed.
Tijdens je ademhaling gaat er lucht via de neus en de luchtpijp naar steeds kleiner wordende luchtwegen, de bronchiën. De bronchiën vertakken zich tot nog kleinere doorgangen, de bronchioli, en uiteindelijk tot heel kleine trosjes dunne, tere zakjes, de longblaasjes (medische benaming: alveoli).
Bij inademing worden de longblaasjes in de longen met lucht gevuld. In de longblaasjes wordt koolstofdioxide omgewisseld voor zuurstof. Bloedcellen absorberen zuurstof uit de haarvaten in de longblaasjes, terwijl koolstofdioxide, een afvalproduct, vanuit de aderen aan de longen wordt afgegeven. Bij het uitademen wordt de koolstofdioxide uit het lichaam afgevoerd. Zuurstofrijk bloed stroomt naar het hart, en vandaar wordt het naar het lichaam doorgepompt om in energie te worden omgezet.