Blij dat ik in Nederland woon

Getty Images

Pas als je in onvrijheid hebt geleefd, kun je vrijheid op waarde schatten. Vier mensen die in het buitenland niet konden doen en laten wat ze wilden, vertellen hoe het is om in Nederland te leven.

Getty Images

Sacha Tanis-Hopmans (46),

getrouwd en drie kinderen (9 en 10 jaar), woonde als ­expat in Vietnam, Maleisië en ­Indonesië vanwege het werk van haar echtgenoot.
“Met de westerse rijkdom kun je je vrijheden veroorloven die niet overal ter wereld vanzelfsprekend zijn. Vanuit Indonesië en de Filippijnen trekken mensen naar Singapore, Maleisië en het Midden-Oosten voor banen in de huishouding of de bouw. Hun kinderen laten ze achter bij familie. Vaak kunnen ze hooguit één keer per jaar terug om familie en kinderen zien. Daar kunnen wij ons niets bij voorstellen. Wij denken: dat doe je toch niet? Maar niet ­iedereen heeft de vrijheid en de luxe om zoiets níet te doen. Af en toe voelde ik me in Azië erg beperkt. Ik voelde me niet vrij om mijn mening te geven, bijvoorbeeld over geloof of politiek.

Mensen zijn heel voorzichtig en die voorzichtigheid betrachtte ik zelf ook, ook om te voorkomen dat ik iemand in een lastig parket zou brengen. In Indonesië zagen we hoe het vreedzaam samenleven tussen de ­diverse geloven langzaam ontspoorde. Kerken werden in brand gestoken en christenen kwamen in toenemende mate in de verdrukking door de opkomende islam. Maar ook onze eigen bewegings­vrijheid was beperkt. Net voordat wij in Jakarta kwamen wonen, waren er zelfmoordaanslagen geweest op hotels waar westerlingen verbleven. Daar waren vrienden van ons bij ­betrokken. Wij zijn toen, zeker in die eerste maanden, heel alert gebleven. Ook omdat er regelmatig sprake was van verhoogde dreiging en het dringende advies aan westerlingen werd gegeven om bepaalde plekken te mijden. Terugkomen naar Nederland voelde voor mij als een bevrijding. We zijn nu bijna drie jaar terug en ik geniet volop van het leven hier, van de mogelijkheden die we hebben. Door van dichtbij te zien hoe beperkt ­andere mensen moeten leven, leer je heel erg waarderen wat je hebt. Je wordt je bewust van je vrijheid en je geluk. Ja, het is hier in Nederland soms een race tegen de klok, maar je mag uiteindelijk zelf kiezen wat je wel en niet wilt doen. Dat is heel veel waard.”

Getty Images

Mohammed Benzakour (43),

publicist en schrijver, is geboren in Marokko en woont sinds hij 3 is in Nederland.
“Vrijheid is wat ik ten diepste voel als ik iets doe waar ik gelukkig van word. Naast schrijver ben ik imker. Als ik in mijn pak tussen de bijen sta, kijk naar hoe ze bezig zijn, hun gezoem hoor, dan overvalt me een enorm geluksgevoel. Een gevoel van vrij zijn. Als ik in het dorp was gebleven waar ik geboren ben, had mijn leven er heel anders uitgezien. Dan had ik waarschijnlijk net als mijn neven een marktkraampje gehad. Uien en aardappelen verkocht. Of ik zou herder zijn. En als ik dan met mijn schapen over een bergpad naar ­beneden sjokte, dacht ik echt niet na over vrijheid, over keuzes. Want die héb je dan gewoon niet. Ik denk dat ik juist zo met vrijheid bezig ben, omdat ik in een vrij land woon. Ik weet dat er Marokkanen zijn die zich in Nederland tweederangsburger voelen, maar zelf heb ik daar nooit last van gehad. Ik kom uit Zwijndrecht: een calvinistisch, aangeharkt dorp. Ik had er een ­onbekommerde en zorgeloze jeugd en heb me nooit anders gevoeld, ben nooit anders behandeld. Ik hou van Nederland, ben door en door Hollander: ik denk in het ­Nederlands, droom in het Nederlands, citeer ­Nederlandse gezegden. Ik ben hier net zo vrij als ieder ­ander.

Er wordt in Nederland veel over de vrijheid van meningsuiting gesproken – en dan vooral over dat we niet meer kunnen zeggen en schrijven wat we willen. Maar ondertussen zegt en schrijft iedereen alles. We doen en laten wat we willen. Altijd, overal. Dat kan in Nederland. Maar onze vrijheid staat wel onder druk. Er heerst hysterie, angst voor terrorisme. Steeds meer afluisterapparatuur, camera’s, bevoegdheden voor de inlichtingendiensten, kalasjnikovs. Maar dat je de samenleving veiliger kunt maken door vrijheid en privacy in te perken, is een illusie. Volgens mij moet je kijken naar het grotere geheel: waarom pakt een gewone Nederlandse jongen een geweer en gaat vechten in Irak? Zolang we dat niet inzien, is het dweilen met de kraan open.”

Getty Images

Petra Stienen (49)

is arabiste en publiciste en woonde en werkte tien jaar in het Midden-Oosten, onder andere in Egypte. Ze treedt regelmatig op als commentator op radio en tv. Ze heeft een dochter van 17.
“Toen ik net terug was in Nederland, was het voorjaar. Ik fietste door de stad en een lichte bries bolde mijn rok op. Geschrokken trok ik mijn jurk naar beneden, totdat ik me realiseerde dat ik niet zoveel moeite hoefde te doen om mijn benen te bedekken. In die zin was ik wel verpreutst tijdens mijn jaren in het Midden-Oosten. Terwijl ik toch geen klagen had. Als westerse vrouw kon ik in Caïro prima functioneren. Zelfs de meest conservatieve mannen behandelden mij respectvol en er was voor mij meer vrijheid weggelegd dan voor de meeste vrouwen.

Maar dit vind ik wel een belangrijk aspect van vrijheid: seksuele vrijheid. Daar bedoel ik mee dat meisjes zelf kunnen bepalen of ze trouwen en met wie ze trouwen. Of met wie ze het bed delen. Ik was zwanger in Egypte en had hier veel gesprekken over met mijn gynaecologe. Zij vertelde me over de medische en psychische ellende die wordt veroorzaakt als meisjes te jong trouwen en seksueel actief zijn als ze daar helemaal niet rijp voor zijn. Omdat mannen de baas zijn over de vrouwelijke seksualiteit, is in de Arabische wereld de publieke ruimte – de straat, het openbare ­leven – voor vrouwen moeilijk te betreden: 99 procent van de vrouwen in Egypte is lastiggevallen op straat. En het maakt niet uit hoe zwaar je je bedekt. Maar ik wil mij niet scharen in het koor dat roept hoe erg het daar is en hoe goed wij het hier hebben.

Natuurlijk: in principe kunnen vrouwen in Nederland gaan en staan waar ze willen. Maar als mijn dochter ’s avonds laat naar huis fietst, blijf ik met haar aan de telefoon totdat ze thuis is. Begeleid bellen noem ik dat. We hebben geaccepteerd dat er bepaalde risico’s zijn als een meisje bij nacht en ontij over straat gaat. En als haar iets overkomt, denken toch veel mensen onbewust: ‘Wat deed ze daar dan ook, zo laat nog buiten?’ Dat is toch de omgekeerde wereld?”

Getty Images

Firas Fakkas Albeed (42)

vluchtte in 2014 met zijn vrouw en twee kinderen (16 en 12) uit Syrië.
“Vrijheid is de zuurstof van het ­leven. Vrijheid is kunnen zeggen wat je denkt en vindt en voelt. Vrijheid is kiezen wie jouw land bestuurt. In Syrië bestond dat niet, daar was geen democratie. Alleen maar constante angst. Ik was bang dat mijn vrouw en kinderen iets zou overkomen, bang om de verkeerde mensen in vertrouwen te nemen. Eigenlijk kon je niemand écht vertrouwen. Zelfs je eigen broers en zussen niet, het land was compleet verdeeld. Ik was advocaat en was het niet eens met de regering. Alleen als je familie of goede vrienden was van mensen op een hoge positie kon je dingen geregeld krijgen. Of als je heel rijk was; voor geld is alles te koop in een dictatuur. Ik deed mee aan protesten, wilde me niet neerleggen bij onderdrukking.

De oorlog maakte alles nog erger. Na de bombardementen op Aleppo vluchtten mensen naar de andere kant van de stad, zochten onderdak in scholen en kerken. Ze hadden niets. Ik ging helpen, zamelde kleding, voedsel en medicijnen in. Dat kon het regime niet waarderen. Toen mijn auto explodeerde wist ik: wegwezen, nú. We zijn gevlucht met het laatste vliegtuig dat vertrok uit Aleppo. Een paar uur later werd het vliegveld platgebombardeerd. In Nederland hebben mijn kinderen een toekomst, dat is voor mij het allerbelangrijkst. Nederland is een paradijs, maar volgens mij beseffen veel mensen hier niet eens hoe bijzonder hun vrijheden zijn. Hoe fijn het is dat de overheid zorgt voor haar burgers, dat gerechtigheid en solidariteit niet vanzelfsprekend zijn. Het enige dat ik nog kan wensen, is werk. Thuiszitten is niets voor mij, daarom wil ik zo snel mogelijk aan de slag. Betaald of vrijwillig, dat maakt me niet uit. Ik moet iets dóen. Nu ben ik vrij, maar zit ik opgesloten in verveling.”
 

Bron 
  • Plus Magazine