Elk jaar rond de maand mei strijden meer dan 150.000 middelbare scholieren voor het eindexamen. Al bijna vijftig jaar is het Cito verantwoordelijk voor deze toetsen. Reden genoeg om uit te zoeken wat de verschillen zijn tussen toen en nu.
Examen Nederlands
De verandering bij het Nederlands-examen zit met name in de opzet ervan. Vroeger bestond het examen uit twee afnamemomenten: schrijfvaardigheid en leesvaardigheid.
Er lag ook veel nadruk op samenvatten, dat onderdeel bestond uit een lange tekst met meer dan tweeduizend woorden. Hier moest een samenvatting van worden gemaakt van maximaal vijfhonderd woorden. Inmiddels is die samenvattingsopdracht verdwenen uit het examen Nederlands, omdat de scholieren dit te moeilijk vonden.
Examen wiskunde
Het wiskunde-examen ziet er ook anders uit dan vroeger. De stof is erg veel veranderd: het gaat nu meer om het ‘kunnen toepassen van wiskunde in de praktijk’.
De komst van de grafische rekenmachine (GR) is revolutionair geweest. Vroeger moest je allerlei waarden opzoeken in tabellen, nu haal je die direct uit de GR.
Puntenscore
Qua punten is er ook het een en ander veranderd. Voor elk examen kon je honderd punten scoren waarvan je er tien cadeau kreeg. Inmiddels verschilt het maximaal haalbare aantal punten per examen. De cadeaupunten zijn vervangen voor het punt dat je automatisch krijgt als je een leeg blaadje inlevert.
Het aantal punten per vraag is nu ook anders opgebouwd. Vroeger kon je op een Nederlands-examen zomaar zes punten verdienen met een meerkeuzevraag. Tegenwoordig krijg je voor elke denkstap of onderdeel van een antwoord één punt.
Benieuwd of jij het examen nog zou halen? Doe dan hier het herexamen!
- Nu.nl