Bij een echtscheiding staan ouders en kinderen centraal. Grootouders hebben het nakijken. Onterecht, vindt Plus Magazine, en ging op onderzoek uit.
Wat blijkt? Voor 53 procent van de grootouders verandert het contact met de kleinkinderen na een scheiding, vaak in negatieve zin. Terwijl opa en oma juist continuïteit kunnen bieden als de wereld van de kinderen instort.
Ze proberen een glimp van hun kleinkind op te vangen, via de website van de school, of door bij het schoolplein te gaan kijken tijdens het speelkwartier. Ondanks het verbod op contact blijven ze vaak kaartjes sturen of een cadeautje op de verjaardag, ook al komt dat veelal weer terug.
Wees ongehoorzaam!
Else-Marie van den Eerenbeemt is als familietherapeut bij veel echtscheidingen betrokken geweest. Zij ondersteunt deze 'grootouderlijke ongehoorzaamheid' van harte: 'Niets is zo fataal als passiviteit.
Blijf examens volgen, blijf verjaardagen volgen, kaarten sturen en blijf zeggen 'oma wil je graag zien'. Ik hoor toch regelmatig kleinkinderen zeggen: 'Ik mocht oma niet zien, de cadeautjes die ze stuurde werden teruggestuurd, maar ze dacht wél aan mij.' Laatst sprak ik een oma die niet was uitgenodigd op het huwelijk van haar kleindochter en die zei toen tegen die kleindochter: ‘Mag ik dan samen met jou de jurk gaan uitzoeken?'
En dat hebben ze gedaan. Ik vond het groots.”
Wég tradities
Maar ook als ze de kleinkinderen wél blijven zien, verandert er voor deze grootouders veel. Want het leven is een stuk ingewikkelder geworden na de echtscheiding, vindt 48 procent van hen. De feestdagen in familiekring, samen verjaardagen vieren, de uitstapjes met elkaar... alle rituelen en tradities moeten opnieuw worden uitgevonden of bekrachtigd.
Maar de grootste verandering is natuurlijk de omgang met de ex-schoonzoon of -schoondochter. 41 procent van deze grootouders vindt dat de ex van hun kind de scheiding overduidelijk heeft veroorzaakt. De brieven die wij kregen geven blijk van boosheid, teleurstelling, er zijn gevoelens van verraad.Het liefst willen grootouders ‘die schoft’ of ‘die trut’ nooit meer zien. Maar ze zijn en blijven wél de ouders van je kleinkind. En dus bezorgt de omgang met de voormalige schoonzoon of schoondochter de grootouders veel hoofdbrekens.
Toch hoeft het volgens Van den Eerenbeemt niet zo moeilijk te zijn. 'Er is namelijk maar één gouden regel: spreek geen kwaad over de vader of moeder van je kleinkind. Want als je dat wél doet, komen de kleinkinderen niet graag meer naar je toe. Kleinkinderen zijn loyaal aan hun beide ouders; ze verdragen het niet dat een van hun ouders zwart wordt gemaakt.'
Loyaal aan je kind
Maar is dat geen spagaat? Want je wilt toch je eigen kind steunen? Van den Eerenbeemt: “Natuurlijk ben je loyaal aan je eigen kind. Tegen je dochter zeg je: 'Je hebt grote conflicten met Joris, ik steun je, sta aan jouw kant. Maar hij blijft wel de vader van je kind en van ons kleinkind'.' En aan je kleinkind vraag je: 'Hoe is het met papa?'
Sommige grootouders blijven hun kleinkinderen ontvangen, maar vragen nooit meer naar het gezin waarvan ze deel uitmaken, tonen geen interesse meer voor 'thuis'. Dat is eigenlijk heel naar en ingewikkeld voor die kleinkinderen. Een oma die opbelt om haar ex-schoondochter te feliciteren met haar verjaardag, doet iets voor de kleinkinderen. Ze brengt normaliteit in de verhoudingen en heelt daarmee een dreigende breuk.'
Contact met schoonzoon
Kleinkinderen voelen na een scheiding breuk na breuk ontstaan. Met dit soort alledaagse gebaren waaruit een bepaalde normaliteit blijkt, maak je het voor je kleinkinderen gemakkelijker. Dat het erg moeilijk is – en soms door de omstandigheden onmogelijk – blijkt uit de cijfers: 61 procent van de grootouders bij wie de relatie met de kleinkinderen is veranderd, verliest na verloop van tijd het contact met de schoondochter of schoonzoon.
Van den Eerenbeemt onderstreept dat grootouders goud waard zijn, als ze boven de conflicten staan en de kleinkinderen opvangen zonder stemming tegen één van de ouders te maken. Als ze dit goed doen, kunnen ze een veilige haven bieden en een beetje continuïteit voor hun kleinkinderen garanderen in die woelige, pijnlijke fase waarin ook de ouders zo zoekende zijn.
Niks machteloos!
Die rol is nauwelijks te overschatten. Thuis staat alles op z’n kop maar bij opa en oma is het vertrouwd en als vanouds. Dáár is niet alles in duigen gevallen, maar gaat het leven gewoon door. “Grootouders voelen zich bij een scheiding misschien machteloos, maar dat zijn ze bepaald niet”, aldus Van den Eerenbeemt. Het is helemáál mooi als beide grootouderparen hierin samenwerken.
Een echtscheiding werkt lang door. Kinderen van gescheiden ouders hebben, als ze eenmaal zelf volwassen zijn, over het algemeen minder contact met hun grootouders dan de kinderen van wie de ouders niet gescheiden zijn, aldus onderzoeker Teun Geurts van de Vrije Universiteit.
Aan de grootouders zal het niet liggen. Grootouders die de kans krijgen, doen veel moeite om na de scheiding het contact met hun kleinkind in stand te houden, blijkt uit ons onderzoek (waarbij mensen meerdere opties mochten aankruisen). Ze bellen regelmatig (37 procent), emailen (18 procent), zoeken de kleinkinderen op (31 procent), passen op (30 procent) en nodigen hen uit om te komen logeren (30 procent).
Ook bezoeken ze schooloptredens, geven cadeaus, organiseren uitstapjes en gaan met de kleinkinderen op vakantie. En daar doen ze goed aan, want het zijn juist de unieke ‘opa en oma-activiteiten’ die belangrijk zijn om de band tussen grootouders en kleinkinderen te bestendigen, ontdekte Geurts, die als eerste wetenschapper in Nederland onderzoek doet naar de dynamiek van het grootouderschap.
De eerste onderzoeksresultaten wijzen volgens Geurts uit dat grootouders die de specifieke rol van opa en oma kunnen vervullen, met hun eigen manier van contact en met logeerpartijen en zo, later het beste contact hebben met hun volwassen kleinkind. Al heeft de echtscheiding, zoals gezegd, daar meestal wel een negatief effect op. Dat grootouders voor hun kleinkind zorgden toen het jong was, heeft geen positief effect op die band op latere leeftijd. Want grootouders die moeten zorgen, worden surrogaatouders en kunnen minder ‘echte grootouders’ zijn.
Opvoeding en zorg
Dat is slecht nieuws voor de grootouders die, juist door de scheiding, soms ongewild en tegen hun zin zorgtaken hebben gekregen. 19 procent van de grootouders die wij ondervroegen, is na de echtscheiding meer betrokken bij de directe opvoeding dan voorheen.
Alie Boom schrijft ons: “Als wij niet doordeweeks voor de twee kleinkinderen van 2 en 3 jaar oud zorgen, dan zouden de pukkies in een tehuis of pleeggezin terechtkomen. En dat willen we niet. Er blijft weinig tijd over voor ons eigen leven. Willen we weg, dan moeten we een oppas regelen. Ook op vakantie gaan is vaak moeilijk, want wie zorgt er dan voor de kleintjes?”
De meeste situaties zijn misschien minder dramatisch, maar het dilemma is voor veel grootouders levensgroot aanwezig. Kies je (eindelijk) voor jezelf of open je je armen voor je dochter en haar kinderen en neem je opnieuw zorgtaken op je? Sommige grootouders zeggen: wij hebben ons hele leven voor de kinderen gezorgd, we willen eindelijk wel eens vrij zijn. Zo vreemd is dat niet. Van den Eerenbeemt adviseert grootouders om allebei te doen. Maar passend.
Zijn we rechteloos?
Uit ons onderzoek blijkt dat 63 procent van de grootouders méér rechten wil als het gaat om de omgang met de kleinkinderen.
Toch hebben grootouders wel degelijk recht om hun kleinkinderen te zien. Ook al worden grootouders niet apart genoemd in de wet, zoals in sommige landen wel het geval is. Volgens artikel 377f van ons Burgerlijk Wetboek kan de rechter op verzoek een omgangsregeling vaststellen ‘tussen het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind’.
Omgangsregels
Romée Lubbers is advocaat familierecht en scheidingsbemiddelaar: “Met deze wetstekst kunnen grootouders bij de rechter omgang met hun kleinkind vragen door een verzoekschrift aan de kinderrechter. In principe zal de kinderrechter welwillend staan ten opzichte van zo’n verzoek, tenzij de rechter die omgang niet in het belang van het kind vindt.
Soms zijn grootouders zelf onderdeel geworden van het krachtenspel, bijvoorbeeld doordat ze hun eigen kind door dik en dun blijven verdedigen. Dat kan hun de ‘goodwill’ van de andere partij kosten.”
Maar waarom hebben zoveel vaders zo’n moeite om die omgangsregeling rond te krijgen? De indruk bestaat, dat de verzorgende ouder – de moeder veelal – de omgangsregeling eindeloos kan traineren en ontlopen. Lubbers geeft toe dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie: “Dat zijn uitputtingstactieken die vaak wel werken, ja.
De wet kent maar een paar sanctiemogelijkheden, zoals dwangsommen en vermindering van de alimentatie. Maar rechters vinden de toepassing van die sanctiemogelijkheden vaak niet in het belang van de kinderen. Die sancties zijn volgens de rechters in de meeste situaties buiten proportie.”
Lubbers beseft dat de andere ouder dan een lange adem moet hebben. “Om een positieve omgangsbeslissing van de rechter te krijgen, moet je energie, geld en tijd investeren. En dat houdt een keer op. Mensen worden murw gebeukt en dan laten ze het er maar bij zitten.”
Lubbers vindt dat ‘vreselijk’. En het heeft ook grote gevolgen voor opa’s en oma’s. “Voor de grootouders is dit heel erg lastig. Als hun zoon of dochter problemen heeft zijn of haar eigen kind te zien, dan willen de grootouders het niet nóg moeilijker maken door contact met hun kleinkind te eisen.”
Toch zijn er positieve ontwikkelingen. Want tegenwoordig kiezen meer en meer ouders voor een gedeelde zorgregeling. “En dan is het omgangsrecht eigenlijk helemaal geen punt meer”, zegt Lubbers.
Drie opa’s, twee papa’s
Een echtscheiding heeft ook in de ogen van opa en oma niet uitsluitend negatieve kanten. 32 procent van de grootouders uit ons onderzoek ziet ook positieve gevolgen. Want uiteindelijk wonen de kleinkinderen nu in een rustigere en stabielere omgeving (49 procent), is er thuis geen ruzie en narigheid meer (41 procent) en zijn de beide ouders gelukkiger dan vóór de scheiding (12 procent).
Het onderzoek
Het representatieve onderzoek naar grootouders en echtscheiding voerde Plus Magazine uit samen met TNS/Nipo. Van de ondervraagde grootouders gaf 53 procent direct aan dat het contact met de kleinkinderen duidelijk anders was geworden als gevolg van de scheiding. Aan deze grootouders legden we onze vervolgvragen voor. Let op: de percentages in dit artikel slaan dus op díe groep.
Van de totale groep ondervraagden had 40 procent één kleinkind van wie de ouders waren gescheiden, bij 60 procent betrof het twee kleinkinderen of meer. Gemiddeld had die scheiding (of beëindiging samenlevingsverband) 6,3 jaar geleden plaatsgevonden.
De kleinkinderen waren gemiddeld 6,7 jaar oud ten tijde van de scheiding. Als er meerdere kinderen waren gescheiden of vaker waren gescheiden, vroegen we naar de laatste scheiding van het laatst gescheiden kind.
Harde cijfers
De ondervraagde grootouders die vinden dat de relatie met hun kleinkinderen veranderd is door de scheiding, gaven ons nog méér interessante antwoorden:
- 66% heeft rondom de scheiding het meeste verdriet om de kleinkinderen, want men vreest dat juist zij er de dupe van zullen zijn.
- 47% vindt het de schuld van de ex-schoon zoon of ex-schoondochter dat ze de kleinkinderen minder vaak zien.
- 28% ziet de kleinkinderen juist vaker dan voor de scheiding.
- 33% moet meer doen om de klein-kinderen te blijven zien.
- 22% van de grootouders voelt zich mede-slachtoffer van de scheiding.
- 41% vindt scheiden tegenwoordig veel te makkelijk.
- 33% is stiekem wel blij met de scheiding.
- 32% ziet ook positieve gevolgen: er is thuis geen ruzie meer en beide ouders zijn gelukkiger.