Werkende Pluslezers gáán voor hun baan totdat (én nadat) ze met pensioen zijn. En als het moet, leveren ze nog salaris in ook. Dit blijkt uit een enquête van Plus Magazine onder werkende 50- tot 65-jarigen.
34% van de Pluslezers is bereid salaris in te leveren om baan te behouden.
‘Ik ben een bevlogen medewerker”, zegt 84 procent van de ondervraagde Pluslezers met baan over zichzelf. Slechts een kwart vindt zich minder bevlogen dan tien jaar geleden. Die bevlogenheid blijkt onder andere uit de verantwoordelijkheid die men voelt (86 procent) en de bereidheid om over te werken (42 procent). 67 procent gaat (bijna) nooit met tegenzin naar het werk.
Wie een baan heeft, zet z’n beste beentje voor. Dit is het beeld dat boven komt drijven uit de enquête die we dit voorjaar hielden onder 480 Pluslezers tussen de 50 en 65 met een betaalde baan. Maar hoe
zit het met de bereidheid door te werken tot de pensioendatum of zelfs tot daarna?
48 procent wil het huidige werk graag tot de pensioengerechtigde leeftijd blijven doen, 9 procent is van plan om daarna nog door te werken, en 33 procent is van plan te stoppen vóór de pensioengerechtigde leeftijd.
45 procent zegt zelfs ‘nee’ op de vraag: stel dat u morgen mocht stoppen met werken met behoud van salaris, zou u dat doen?
Je vraagt je af waarom 50-plussers niet met stip de favoriete personeelsleden van Nederland zijn. Ze zijn loyaal, bevlogen en bereid om een stapje méér te zetten. Het enige tegenargument dat vaak gehoord wordt, is: 50-plussers zijn duurder dan jongeren. Goed nieuws voor werkgevers:
34 procent van de ondervraagden is bereid om salaris in te leveren om zijn of haar baan te houden.
Eddy Gielingh (62)
is 46 jaar automonteur en werkt sinds één jaar bij de Kia-garage in De Bilt.
“Vroeger kon ik dagenlang een autodak heel geduldig en netjes uitdeuken. Maar uitdeuken gebeurt bijna niet meer: als je die uren moet gaan rekenen, wordt een auto onbetaalbaar. Daarom werk ik nu als monteur. Dit werk moet je echt in de vingers hebben en je moet logisch kunnen denken.
Ik lag vroeger in bed al te puzzelen hoe ik iets kon oplossen. Jonge monteurs geven het vrij snel op en komen dan bij mij voor raad: hoe pak jij dit aan, Ed? Soms stellen ze zoveel vragen dat je er ziek van wordt, haha! Ze missen vaak de ouderwetse materiaalkennis en gereedschapsleer. Dat je een hete plaat niet meer kunt bewerken zodra er water op komt bijvoorbeeld, dat soort dingen leren ze niet meer. Maar zo’n jonge knul leert mij hoe ik met computers of ingewikkelde bedrading moet omgaan.
Ik gebruik hier mijn eigen gereedschap. Ik heb voor een vermogen staan, drie grijze kasten vol. Ik ben blij dat ik hier kon komen werken, dus dat gereedschap heb ik graag ingebracht. Tussen de bedrijven door heb ik een oude Datsun voor de baas opgeknapt. Een karkas was het en ik mocht er tweeënhalf jaar over doen, maar hij staat al in de showroom.”
83% vindt dat werk hun zingeving biedt.
91% vindt het fijn om iets te kunnen betekenen voor een ander.
86% voelt zich op de werkvloer gewaardeerd.
80% is tevreden over de omgang met collega’s.
Lia van den Boer (64)
werkt 18 jaar bij ROC De Leijgraaf in Oss, nu in de functie van ‘verbindingsofficier’.
“Deze functie heb ik eigenlijk zelf bedacht. Ik was verantwoordelijk voor de leerlingenadministratie, maar toen ik op mijn 60ste een hbo-diploma had gehaald, wilde ik iets doen aan het enorme verzuim onder de leerlingen. Omdat ik volgens de directeur altijd vijf oplossingen heb voor elk probleem, gaf hij me de ruimte: ‘Ga maar doen!’ En het is een enorm succes, het zet echt zoden aan de dijk. Het levert de school bovendien veel geld op, want de uitval is nog maar 1,6 procent. Dat is ontzettend laag.
Ik pak de leerlingen net zo aan als mijn eigen kinderen: ‘Als jij nou eerst gewoon naar de lessen komt, ga ik daarna kijken of ik iets voor je kan doen.’ En ik waarschuw ze: ‘Als je niet komt, dan kom ik je halen.’ Dat doe ik echt, hoor. Ouders voelen zich dan vaak op de vingers getikt, maar ja.
Als een leerling belt dat hij ziek is, zeg ik: ‘Ach, ik kom straks wel even bij je kijken.’ Af en toe krijg ik agressie over me heen. Dan proberen ze het dak van mijn auto een paar centimeter naar beneden te slaan of er komt een boze vader. Maar ik ben niet bang. Ik behandel echt niet alle leerlingen alsof het diamantjes zijn die alleen nog opgepoetst moeten worden. En wie nergens zin in heeft? Tja, die moet zijn school juist zo snel mogelijk afmaken, zeg ik dan maar, dan is hij er lekker vanaf.”
Ric Invernizzi (60)
werkt 23 jaar als ic-verpleegkundige in het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp.
“Dit werk past echt bij mij: op een intensive care moet je technisch inzicht hebben en snel kunnen doorpakken. Tegelijkertijd moet je het overzicht niet verliezen en rustig blijven. Door al mijn ervaring heb ik een ‘klinische blik’ ontwikkeld, waardoor ik snel zie wat er aan de hand is. Onze kennis moeten we zelf op peil houden, maar dat doe ik met plezier. Er zijn voortdurend veranderingen en ontwikkelingen en gelukkig hou ik van techniek.
Maar het zijn niet alleen de apparaten die veranderen, er is ontzettend veel verbeterd op een ic: de ligduur is korter geworden, de beademing en pijnbestrijding geven minder problemen en zaken waar je vroeger aan doodging, overleef je nu vaak. Patiënten zijn ook veranderd: ze zijn mondiger en belasten zich met kennis van internet, waar ze vaak niets mee kunnen. Dat is weleens lastig.
Ik vind het mooi om zorg te geven en ben echt blij als ik een glimlach terugkrijg of iemand zie opknappen. We maken natuurlijk geregeld mee dat iemand overlijdt. Er wordt vaak gesproken over het wonder van de geboorte, maar je kunt ook spreken van het wonder van doodgaan, vind ik. Ik doe altijd erg mijn best om ervoor te zorgen dat iemand in rust kan gaan. Soms gaan er op een dag twee mensen dood, maar op weg naar huis kan ik dat gelukkig goed loslaten.”
78% voelt zich vitaal door de omgang met jongere collega’s.
79% kan werk naar eigen inzicht inrichten.
56% leert veel van jongere collega’s.
76% vindt zijn werk uitdagend en inspirerend.
Miriam Kuijpers-Siroo (58)
werkt 14 jaar als ambtenaar burgerlijke stand op het gemeentehuis in ’s-Hertogenbosch.
“Wat mij drijft, is dat ik elke klant die chagrijnig binnenkomt, weer vrolijk naar buiten wil laten gaan. Een klant zei laatst: ‘Wat ben ik blij dat u mij geholpen hebt, ik zou nog wel een uur willen blijven zitten!’ Toen zei ik: ‘Nou, zorg jij voor twee chocoladebollen, dan regel ik de koffie.’ En een paar uur later kwam hij met die bollen!
Ik wil met mensen meedenken, kijken of ik een probleem voor ze kan oplossen. Niet botweg een foto voor een paspoort afwijzen, maar zeggen: ‘O wat een mooie foto! Wat jammer dat die niet gebruikt mag worden!’ Eens in de twee weken zit ik bij het geboorteloket, dat is erg leuk. De papa’s zijn altijd heel blij. En heel moe. Het is belangrijk dat je bij de eerste aangifte net zo enthousiast bent als bij de vijftiende die dag.
Soms halen jonge collega’s mij erbij als ze een probleem hebben met een klant. Ik denk dat ik alleen al door mijn leeftijd meer rust en wijsheid uitstraal en daardoor is een probleem vaak snel opgelost. We krijgen daar ook trainingen in, maar laat mij maar gewoon mezelf zijn. ‘You are a stupid cow!’, riep een boze klant eens. Mijn antwoord? ‘Yes I know!’ Hij begon te lachen en het ijs was gebroken. Zo iemand is tenslotte niet boos op mij, maar op het systeem.”
94% is blij om in deze tijd nog een baan te hebben.
86% wordt met respect bejegend.
Bekijk hier alle resultaten van het onderzoek.
- Plus Magazine