...en wat we daaraan kunnen doen
Wie zorg nodig heeft, is nog niet jarig. Er zijn genoeg voorzieningen, maar zie ze maar eens te vinden. Hoe komt dat toch? En wat kunnen we daaraan doen?
Het aantrekken van uw steunkousen regelt u met de wijkverpleegkundige. Voor het bezorgen van eten of het regelen van dagopvang moet u bij de gemeente zijn. Thuiszorg levert de zorgverzekeraar via de wijkverpleegkundige, tenzij u eigenlijk naar het verpleeghuis moet. Dan regelt de overheid de 24-uurs zorg thuis.
Overheid, zorgverzekeraar, gemeente. Kunt u het nog volgen? Met elkaar heeft dit drietal genoeg ideeën en hulp voor iedereen, maar het is wel even zoeken geblazen. Zelfs de ambtenaren van de gemeente snappen niet altijd hoe de zorg voor hun eigen burgers geregeld is, blijkt uit onderzoek.
Nieuwe wetten
Dat er drie partijen actief zijn in de zorg, komt door de veranderingen in 2015. De wet die de zorg regelde, de awbz, verviel. Daar kwamen twee nieuwe wetten voor in de plaats. De gemeente werd vanaf dat moment een belangrijke speler in het geheel. Er zijn handige websites die u kunnen helpen de weg te vinden, zoals regelhulp.nl.
Belemmering voor verbeteringen
Zo langzamerhand wordt duidelijk, dat dit nieuwe stelsel niet alleen problematisch is voor burgers, maar ook voor beleidsmakers. Het is een grote belemmering voor veranderingen en verbeteringen in de zorg. En dat heeft met geld te maken. Een voorbeeld.
Stel dat gemeente X een slim project bedenkt om kwetsbare burgers langer thuis te laten wonen. Ouderen worden intensief begeleid en geholpen, er zijn projecten om eenzaamheid tegen te gaan en er is veel gezelligheid in de wijk. De 80-plussers bloeien op, hebben het naar hun zin en gaan nooit of pas heel laat, naar het verpleeghuis. Dat is mooi, want een verpleeghuis is duur, dus dit levert veel geld op. Maar het is niet de gemeente die daarvan profiteert. De gemeente zet miljoenen euro's in op goede ouderenzorg, maar de overheid profiteert, want die kan bezuinigen op verpleeghuiszorg. Je kunt als gemeente dus beter je geld in een zwembad steken of een bibliotheek, want daar 'verdien' je tenminste nog wat mee.
Sociale benadering van dementie
De schotten in de zorg, noemt prof. dr. Anne-Mei Thé dit. Het geld dat de gemeente extra uitgeeft, wordt bespaard bij de zorgverzekeraar of de overheid en niet bij de gemeente. Thé vindt dat deze schotten goede zorg belemmeren, bijvoorbeeld voor mensen met dementie en hun partners.
Thé volgde jarenlang mensen met dementie en hun partners op de voet. Ze wilde snappen wat zij nodig hadden, om het thuis te kunnen redden. Ze constateerde dat er vooral behoefte was aan een vertrouwenspersoon. En dat mensen met dementie en hun partner in een isolement belanden, dat doorbroken moet worden. Met een maatje, een buddy, een oppas om wekelijks wat tijd mee door te brengen. Zij noemt dit de 'sociale benadering'. Die benadering kost geld, maar levert ook geld op: "Want als je de mantelzorgers ondersteunt, hou je mensen ook langer thuis. Ik kan het op de achterkant van een bierviltje uitrekenen: als alle mensen met dementie twee maanden later naar het verpleeghuis gaan, hebben we 700 miljoen bespaard." Maar ja, gaan gemeentes die inspanning leveren, als ze niet delen in de bezuiniging die dat oplevert?
Vier proefprojecten
Thé: "Ja, dat is een lastige kwestie. Maar in Den Haag hebben ze daar wel oog voor. De schotten tussen de overheid, gemeente en de zorgverzekeraar moeten weg, dat vindt eigenlijk iedereen zo langzamerhand wel." Daarom krijgt Thé de kans om dit najaar in Amsterdam, Rotterdam, Den Bosch en Amstelveen te experimenteren met haar sociale benadering die om dementiepatiënten langer thuis te laten wonen. Volgend jaar komen daar nog vier gemeenten bij. In deze gemeenten mag Thé gaan 'ontschotten'. Dat wil zeggen: als de gemeente geld bespaart doordat mensen langer thuis blijven wonen, blijft dat geld in een potje voor de ondersteuning thuis. Zodat de gemeente kan profiteren van de inzet die is geleverd.
Zou dit een begin zijn van veranderingen in de zorg? Wie weet…